Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 38
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Het behandelende orgaan vermeldt op het in artikel 37, eerste lid van het Akkoord bedoelde formulier de tijdvakken van verzekering of van wonen welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld en zendt een exemplaar van dit formulier aan het orgaan van de invaliditeits- of ouderdomsverzekering of van de verzekering bij overlijden (pensioenen) van iedere Verdragsluitende Partij aan de wettelijke regeling waarvan de belanghebbende of de overledene is onderworpen geweest, in voorkomend geval onder bijvoeging van de bewijzen van verrichte arbeid welke de aanvrager heeft overgelegd.
2.
Indien er slechts één ander orgaan bij betrokken is, vult dit orgaan het hem overeenkomstig het vorige lid toegezonden formulier aan met de vermelding van de tijdvakken van verzekering of van wonen welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld. Vervolgens stelt dit orgaan, rekening houdende met artikel 28 van het Verdrag, vast welke rechten op grond van deze wettelijke regeling bestaan en vermeldt op dit formulier het theoretische bedrag en het werkelijke bedrag van de uitkering, berekend overeenkomstig artikel 29, tweede, derde, vierde of vijfde lid van het Verdrag, alsmede eventueel het bedrag van de uitkering waarop de aanvrager aanspraak zou kunnen maken uitsluitend op grond van de krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling vervulde tijdvakken, zonder dat de artikelen 28 tot en met 33 van het Verdrag worden toegepast. Nadat op genoemd formulier nog de rechtsmiddelen en de beroepstermijnen zijn vermeld, wordt het aan het behandelende orgaan teruggezonden.
3.
Indien er twee of meer andere organen bij betrokken zijn, vult elk van deze organen het hem overeenkomstig het eerste lid van dit artikel toegezonden formulier aan met de vermelding van de tijdvakken van verzekering of van wonen welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld en zendt het aan het behandelende orgaan terug. Dit orgaan zendt het aldus aangevulde formulier aan alle betrokken organen; elk van deze organen stelt, rekening houdende met artikel 28 van het Verdrag, vast welke rechten op grond van de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling bestaan en vermeldt op dit formulier het theoretische bedrag en het werkelijke bedrag van de uitkering, berekend overeenkomstig artikel 29, tweede, derde, vierde of vijfde lid van het Verdrag, alsmede eventueel het bedrag van de uitkering waarop de aanvrager aanspraak zou kunnen maken uitsluitend op grond van de krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling vervulde tijdvakken, zonder dat de artikelen 28 tot en met 33 van het Verdrag worden toegepast. Nadat op genoemd formulier nog de rechtsmiddelen en de beroepstermijnen zijn vermeld, wordt het aan het behandelende orgaan teruggezonden.
4.
Wanneer het behandelende orgaan in het bezit is van alle in het tweede of het derde lid van dit artikel bedoelde gegevens, stelt dit orgaan, rekening houdende met artikel 28 van het Verdrag, op zijn beurt vast welke rechten op grond van de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling bestaan en berekent, overeenkomstig artikel 29, tweede, derde, vierde of vijfde lid van het Verdrag, het theoretische bedrag en het werkelijke bedrag van de uitkering dat dit orgaan verschuldigd is, alsmede eventueel het bedrag van de uitkering waarop de aanvrager aanspraak zou kunnen maken uitsluitend op grond van de krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijk regeling vervulde tijdvakken, zonder dat de artikelen 28 tot en met 33 van het Verdrag worden toegepast.
5.
Zodra het behandelende orgaan bij ontvangst van de in het tweede of derde lid van dit artikel bedoelde gegevens vaststelt dat artikel 31, tweede of derde lid, artikel 32, tweede, vierde of vijfde lid of artikel 34, eerste lid van het Verdrag moet worden toegepast, stelt het de overige betrokken organen hiervan in kennis.