Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 34
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid (V)
1.
Indien het bedrag van de uitkeringen waarop de betrokkene zonder toepassing van de artikelen 28 tot en met 33 krachtens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij aanspraak zou kunnen maken, hoger is dan het totale bedrag van de overeenkomstig deze artikelen verschuldigde uitkeringen, is het bevoegde orgaan van deze Partij verplicht hem een aanvulling te verlenen, welke gelijk is aan het verschil tussen die beide bedragen. Deze aanvulling komt geheel voor rekening van dit orgaan.
2.
Ingeval van toepassing van het vorige lid aan de betrokkene aanvullingen zouden moeten worden toegekend door de organen van twee of meer Verdragsluitende Partijen, heeft hij uitsluitend recht op de hoogste aanvulling. De lasten van deze aanvulling worden omgeslagen over de bevoegde organen van deze Verdragsluitende Partijen, naar verhouding van het bedrag van de aanvulling dat elk van deze organen verschuldigd zou zijn indien het het enige daarbij betrokken orgaan was, tot het totale bedrag van de aanvullingen welke al deze organen zouden moeten verlenen.
3.
De in de vorige leden van dit artikel bedoelde aanvulling wordt beschouwd als een bestanddeel van de uitkeringen, verleend door het orgaan dat de aanvulling verschuldigd is. Het bedrag van deze aanvulling wordt voor eens en altijd vastgesteld, behoudens het geval dat artikel 33, tweede of derde lid, zou moeten worden toegepast.