Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid (V)
1.
Indien de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van verzekering, houdt het orgaan dat deze wettelijke regeling toepast daartoe, met het oog op de samentelling van tijdvakken, rekening met de tijdvakken van verzekering welke krachtens de wettelijke regeling van iedere andere Verdragsluitende Partij zijn vervuld, alsmede, in voorkomend geval, met de tijdvakken van wonen welke nà de 16-jarige leeftijd krachtens de wettelijke regeling van niet-contributieve aard van iedere andere Verdragsluitende Partij zijn vervuld, alsof het tijdvakken van verzekering betrof welke krachtens de wettelijke regeling van eerstbedoelde Partij waren vervuld.
2.
Indien de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen afhankelijk stelt van de vervulling van tijdvakken van wonen, houdt het orgaan dat deze wettelijke regeling toepast daartoe, met het oog op de samentelling van tijdvakken, rekening met de tijdvakken van verzekering welke krachtens de wettelijke regeling van iedere andere Verdragsluitende Partij zijn vervuld, alsmede, in voorkomend geval, met de tijdvakken van wonen welke nà de 16-jarige leeftijd krachtens de wettelijke regeling van niet-contributieve aard van iedere andere Verdragsluitende Partij zijn vervuld, alsof het tijdvakken van wonen betrof welke krachtens de wettelijke regeling van eerstbedoelde Partij waren vervuld.
3.
Indien krachtens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij op een persoon voor dezelfde eventualiteit, tegelijkertijd een stelsel van contributieve aard en een stelsel van niet-contributieve aard van toepassing is geweest, houdt, voor de toepassing van het eerste en tweede lid van dit artikel, het orgaan van iedere andere betrokken Verdragsluitende Partij rekening met het langste tijdvak van verzekering of van wonen, dat krachtens de wettelijke regeling van eerstbedoelde Partij is vervuld.
4.
Indien de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij de toekenning van bepaalde uitkeringen afhankelijk stelt van de voorwaarde dat de tijdvakken van verzekering in een aan een bijzonder stelsel onderworpen beroep, of eventueel in een bepaald beroep of met het verrichten van bepaalde werkzaamheden zijn vervuld, wordt voor de toekenning van deze uitkeringen slechts rekening gehouden met de tijdvakken welke krachtens de wettelijke regelingen van andere Verdragsluitende Partijen zijn vervuld, indien deze tijdvakken krachtens een overeenkomstig stelsel, of bij afwezigheid daarvan, in hetzelfde beroep of eventueel met het verrichten van dezelfde werkzaamheden zijn vervuld. Indien de belanghebbende, met inachtneming van de aldus vervulde tijdvakken, niet voldoet aan de voor het recht op bedoelde uitkeringen gestelde voorwaarden, wordt met deze tijdvakken rekening gehouden voor de toekenning van uitkeringen volgens het algemene stelsel of, bij afwezigheid daarvan, volgens het stelsel dat op arbeiders, respectievelijk bedienden van toepassing is.
5.
Indien in de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij, welke voor het verkrijgen en het vaststellen van het recht op uitkeringen generlei eisen stelt omtrent de duur van de verzekering of de arbeid, de toekenning van uitkeringen afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de belanghebbende, of indien er sprake is van uitkeringen aan nagelaten betrekkingen, de overledene, op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich heeft voorgedaan aan deze wettelijke regeling onderworpen was, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan indien de belanghebbende, respectievelijk de overledene, op dat tijdstip aan de wettelijke regeling van een andere Verdragsluitende Partij onderworpen was.
6.
Indien volgens de wettelijke regeling van een Verdragsluitende Partij het tijdvak waarover een pensioen of rente wordt verleend in aanmerking mag worden genomen voor het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen, houdt het bevoegde orgaan van deze Partij daartoe rekening met het tijdvak waarover krachtens de wettelijke regeling van elke andere Verdragsluitende Partij een pensioen of rente werd verleend.