Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 39
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Indien het behandelende orgaan vaststelt dat de aanvrager krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling recht heeft op uitkeringen zonder dat een beroep behoeft te worden gedaan op de tijdvakken van verzekering of van wonen welke zijn vervuld krachtens de wettelijke regelingen van de andere Verdragsluitende Partijen waaraan de belanghebbende of de overledene onderworpen is geweest, betaalt dit orgaan hem deze onmiddellijk als voorlopige uitkering.
2.
Elk orgaan dat overeenkomstig artikel 29, vijfde lid van het Verdrag gerechtigd is de uitkeringen of bestanddelen van uitkeringen welke het de rechthebbende verschuldigd is, rechtstreeks te berekenen, betaalt hem deze uitkeringen onmiddellijk. Indien een ander orgaan dan het behandelende orgaan deze uitkeringen rechtstreeks aan de rechthebbende betaalt, stelt het het behandelende orgaan hiervan onmiddellijk in kennis en reserveert het, met het oog op de toepassing van het zevende lid van dit artikel, het bedrag van de eventuele achterstallige termijnen ten behoeve van elk orgaan dat teveel mocht hebben uitbetaald.
3.
Ingeval het behandelende orgaan uitkeringen betaalt krachtens het eerste lid van dit artikel, vermindert het deze uitkeringen in voorkomend geval met het bedrag van de uitkeringen welke krachtens het vorige lid door ieder ander orgaan werden betaald, zodra het hiervan op de hoogte is.
4.
Indien een van de betrokken organen, het behandelende orgaan uitgezonderd, tijdens de behandeling van de aanvraag vaststelt dat de aanvrager recht heeft op uitkeringen krachtens de door eerstbedoeld orgaan toegepaste wettelijke regeling, zonder dat een beroep behoeft te worden gedaan op de tijdvakken van verzekering of van wonen welke zijn vervuld krachtens de wettelijke regelingen van de andere Verdragsluitende Partijen waaraan de belanghebbende of de overledene onderworpen is geweest, doet dit orgaan hiervan onverwijld mededeling aan het behandelende orgaan, dat het bedrag van deze uitkeringen onmiddellijk voor rekening van eerstbedoeld orgaan als voorlopige uitkering aan de rechthebbende uitbetaalt, in voorkomend geval overminderd het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.
5.
Ingeval het behandelende orgaan uitkeringen zou moeten betalen krachtens het eerste en het vierde lid van dit artikel, betaalt het alleen de hoogste uitkering, in voorkomend geval onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel.
6.
Ingeval het behandelende orgaan geen uitkeringen krachtens het eerste, tweede of vierde lid van dit artikel betaalt en in gevallen waarin vertraging kan optreden, betaalt dit orgaan de belanghebbende een terugvorderbaar voorschot, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 29, eerste tot en met vierde lid van het Verdrag.
7.
Bij de definitieve afdoening van de aanvraag om uitkeringen vereffenen het behandelende orgaan en de andere betrokken organen hun rekeningen betreffende de voorlopige uitkeringen en voorschotten, verleend overeenkomstig het eerste, derde, vierde, vijfde en zesde lid van dit artikel. De door deze organen ter zake teveel betaalde bedragen kunnen worden ingehouden op de termijnbetalingen welke zij aan de belanghebbende moeten verlenen.