Einde inhoudsopgave
Aanvullend Akkoord ter toepassing van het Europees Verdrag inzake sociale zekerheid
Artikel 28
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1977
- Bronpublicatie:
14-12-1972, Trb. 1976, 158 (uitgifte: 25-10-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1977
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-1977, Trb. 1977, 35 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Om op het grondgebied van de Verdragsluitende Partij waarop zij wonen in aanmerking te komen voor verstrekkingen krachtens artikel 24, vierde lid van het Verdrag, laten de gezinsleden van een pensioen- of rentetrekker zich inschrijven bij het orgaan van hun woonplaats, onder overlegging van de bewijsstukken welke krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling gewoonlijk vereist worden voor de toekenning van verstrekkingen aan de gezinsleden van een pensioen- of rentetrekker, alsmede van een soortgelijk bewijs als bedoeld in artikel 27, eerste lid van het Akkoord. Bedoeld orgaan stelt het orgaan van de woonplaats van de pensioen- of rentetrekker in kennis van iedere inschrijving welke het overeenkomstig het bepaalde in de vorige volzin verricht.
2.
Bij iedere aanvraag om verstrekkingen leggen de gezinsleden aan het orgaan van hun woonplaats een bewijs over waarin wordt verklaard dat de pensioen- of rentetrekker voor zichzelf en zijn gezinsleden recht op verstrekkingen heeft; dit bewijs, dat wordt afgegeven door het orgaan van de woonplaats van de pensioen- of rentetrekker, blijft geldig zolang het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden ter zake geen kennisgeving van intrekking heeft ontvangen.
3.
Het orgaan van de woonplaats van de pensioen- of rentetrekker stelt het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden in kennis van de schorsing of intrekking van het pensioen of de rente en van iedere overbrenging van de woonplaats van de pensioen- of rentetrekker. Het orgaan van de woonplaats van de gezinsleden kan te allen tijde aan het orgaan van de woonplaats van de pensioen- of rentetrekker verzoeken alle inlichtingen te verschaffen omtrent diens rechten op verstrekkingen.
4.
De gezinsleden zijn verplicht het orgaan van hun woonplaats in kennis te stellen van iedere verandering in hun omstandigheden waardoor het recht op verstrekkingen kan worden gewijzigd, in het bijzonder van iedere overbrenging van hun woonplaats.