Einde inhoudsopgave
Wet griffierechten burgerlijke zaken
Artikel 19 [Griffierecht bij opening rangregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2023, Stcrt. 2023, 35874 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 5110503)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de opening van een gerechtelijke rangregeling buiten faillissement en de benoeming van een rechter-commissaris als bedoeld in de artikelen 481, eerste lid, 552, eerste lid, 584f, tweede lid en 776 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt van de verzoeker een griffierecht geheven van € 458. De artikelen 3, vierde lid, en 16 zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
In het geval van verwijzing ingevolge tegenspraak wordt griffierecht geheven overeenkomstig artikel 3, eerste lid. Partijen zijn het griffierecht verschuldigd vanaf hun verschijning op de bepaalde zitting en zorgen dat het griffierecht binnen vier weken nadien is bijgeschreven op de rekening van het gerecht waar de zaak dient dan wel ter griffie is gestort.