Einde inhoudsopgave
Wet militaire strafrechtspraak
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2020
- Bronpublicatie:
18-12-2019, Stb. 2020, 1 (uitgifte: 13-01-2020, kamerstukken: 35206)
- Inwerkingtreding
01-04-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-03-2020, Stb. 2020, 89 (uitgifte: 17-03-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Militair strafrecht en strafprocesrecht
1.
Bij een mobiele rechtbank worden op de wijze, in artikel 11, vierde lid, voorzien, gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding of gerechtsauditeurs benoemd die de werkzaamheden verrichten die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen.
2.
Bij afwezigheid van de gerechtsambtenaren, rechterlijke ambtenaren in opleiding of gerechtsauditeurs kunnen met de waarneming van de griffierstaken militairen worden belast. Het daartoe strekkend besluit wordt bij koninklijk besluit genomen op voordracht van Onze Ministers van Justitie en Veiligheid en Defensie, of, indien zodanig besluit niet kan worden afgewacht, door de voorzitter van de mobiele rechtbank.
3.
Op de waarnemende militairen, bedoeld in het tweede lid, zijn de artikelen 6, vijfde en zesde lid van deze rijkswet, en 13 en 14, zevende lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie van overeenkomstige toepassing. Tevens is artikel 1 van het Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers van overeenkomstige toepassing.