Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 13 [Geheimhoudingsplicht]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stb. 2015, 456 (uitgifte: 10-12-2015, kamerstukken: 34162)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
De rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, de rechters in opleiding en de officieren in opleiding, de senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs, de griffier, substituut-griffier en waarnemend griffiers van de Hoge Raad, gerechtsambtenaren en buitengriffiers, bedoeld in artikel 14, vierde lid, zijn verplicht tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de uitoefening van hun ambt de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter kennen of redelijkerwijs moeten vermoeden, behoudens voorzover enig wettelijk voorschrift hen tot mededeling verplicht of uit hun ambt de noodzaak tot mededeling voortvloeit.