Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 14 [Bij een gerecht werkzame personen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
17-04-2019, Stb. 2019, 173 (uitgifte: 16-05-2019, kamerstukken: 35073)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2019, Stb. 2019, 385 (uitgifte: 06-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Bij een gerecht zijn werkzaam:
- a.
rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, en
- b.
gerechtsambtenaren.
2.
Bij een gerecht kunnen rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs werkzaam zijn.
3.
De daartoe door het bestuur van een gerecht aangewezen gerechtsambtenaren, rechters in opleiding, senior-gerechtsauditeurs en gerechtsauditeurs verrichten de werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Zij zijn bevoegd deze werkzaamheden ook voor andere gerechten uit te voeren. De aanwijzing geschiedt schriftelijk.
4.
Het bestuur van een gerecht kan personen, niet zijnde rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast, gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur of gerechtsauditeur, aanwijzen als buitengriffier. Zij kunnen in die hoedanigheid door het bestuur worden opgeroepen voor het verrichten van werkzaamheden die bij of krachtens de wet aan de griffier zijn opgedragen. Het derde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing. Alvorens voor de eerste keer te worden opgeroepen leggen zij de eed of belofte af. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt het formulier voor de eed of belofte vastgesteld en worden regels gesteld over de beëdiging. Aan de buitengriffiers wordt volgens bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels door het gerechtsbestuur een vergoeding toegekend.
5.
Een buitengriffier wordt op eigen verzoek door het bestuur van het gerecht ontslagen.
6.
Het bestuur van het gerecht kan een buitengriffier ontslaan:
- a.
indien hij gedurende een periode van ten minste drie jaar geen griffierswerkzaamheden heeft verricht;
- b.
op grond van ongeschiktheid anders dan wegens ziekte; of
- c.
wegens het doen of nalaten van hetgeen een persoon, werkzaam ten behoeve van een gerecht, behoort na te laten of te doen.
7.
Indien een gerechtsambtenaar, rechter in opleiding, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of buitengriffier griffierswerkzaamheden verricht ter ondersteuning van een rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast of een deskundig lid, is hij verplicht te voldoen aan de aanwijzingen van die rechterlijk ambtenaar of dat deskundig lid.