Besluit beëdiging en vergoeding buitengriffiers en waarnemend griffiers
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-06-2010, Stb. 2010, 210 (uitgifte: 15-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2010, Stb. 2010, 225 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen (V)
1.
De buitengriffier, bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, legt de eed of belofte af ten overstaan van het bestuur van het gerecht. Bij het afleggen van de eed of belofte is een getuige aanwezig. De eed of belofte wordt afgelegd volgens het formulier zoals dat is vastgesteld in de bijlage bij dit besluit.
2.
Na het afleggen van de eed of belofte, bedoeld in het eerste lid, wordt het formulier ondertekend door de buitengriffier, de getuige en een lid van het bestuur ten overstaan van wie de eed of belofte is afgelegd.
3.
Het bestuur van het gerecht houdt een register bij waarin de formulieren betreffende de door de buitengriffiers afgelegde eed of belofte worden bewaard.
4.
De buitengriffier ontvangt van het bestuur van het gerecht een afschrift van het formulier betreffende de door hem afgelegde eed of belofte.