Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag
Bijlage I Wetenschappelijk onderzoek en systematische waarnemingen
Geldend
Geldend vanaf 22-09-1988
- Bronpublicatie:
22-03-1985, Trb. 1985, 144 (uitgifte: 12-11-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-09-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-1988, Trb. 1988, 145 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
De Partijen bij dit Verdrag stellen vast dat de belangrijkste wetenschappelijke vraagstukken zijn:
- a)
de verandering van de ozonlaag die zou kunnen leiden tot wijziging van de hoeveelheid ultraviolette zonnestraling met biologische effecten (UV-B) die het aardoppervlak bereikt, alsmede de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van de mens, voor organismen, ecosystemen en voor materialen die voor de mensheid van nut zijn;
- b)
de verandering van de verticale verdeling van ozon, waardoor de temperatuurstructuur van de atmosfeer zou kunnen worden gewijzigd, alsmede de mogelijke gevolgen daarvan voor het weer en het klimaat.
2
De Partijen bij dit Verdrag werken krachtens het bepaalde in artikel 3 samen bij de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en systematische waarnemingen, alsmede bij de opstelling van aanbevelingen voor toekomstige wetenschappelijke onderzoekingen en waarnemingen op de volgende gebieden:
- a)
Onderzoek naar de fysische en chemische processen in de atmosfeer
- (i)
Uitgebreide theoretische modellen: nadere uitwerking van modellen betreffende de interactie tussen stralingsprocessen, dynamische processen en chemische processen;
bestudering van de gelijktijdig optredende inwerking van de diverse door de mens geproduceerde of natuurlijk voorkomende chemische stoffen op atmosferisch ozon; interpretatie van de met behulp van satellieten of anderszins verkregen reeksen meetgegevens; waardebepaling van tendensen in atmosferische en geofysische parameters; alsmede het ontwerpen van methoden voor het verklaren van wijzigingen in deze parameters uit specifieke oorzaken;
- (ii)
Laboratoriumonderzoek naar: reactieconstanten, absorptiedoorsneden en de mechanismen van chemische en fotochemische processen in de troposfeer en de stratosfeer; spectroscopische gegevens ten behoeve van veldmetingen in alle van belang zijnde spectrale gebieden;
- (iii)
Veldmetingen: de concentraties en massastromen van de voornaamste gassen die in de lucht worden gebracht, zowel van natuurlijke als van antropogene oorsprong; bestudering van de atmosferische dynamica; gelijktijdige metingen van fotochemisch verwante stoffen boven de planetaire grenslaag met behulp van apparatuur voor metingen ter plaatse en op afstand; onderlinge vergelijking van verschillende sensoren, met inbegrip van gecoördineerde correlatieve metingen ten behoeve van de satellietinstrumenten; driedimensionale velden van de voornaamste atmosferische sporengassen, de spectrale flux van de zon en de meteorologische parameters;
- (iv)
ontwikkeling van instrumenten, met inbegrip van sensoren aan boord van satellieten of andere sensoren voor het meten van de atmosferische sporengassen, de spectrale flux van de zon en de meteorologische parameter.
- b)
Onderzoek naar invloeden op de gezondheid, naar biologische effecten en naar de afbraak van stoffen door licht
- (i)
Het verband tussen de blootstelling van de mens aan zichtbare en ultraviolette zonnestraling en (a) het ontstaan van zowel melanome als niet-melanome huidkanker en (b) de invloed op het immunologische systeem;
- (ii)
De invloed van de UV-B-straling, met inbegrip van de golflengteafhankelijkheid, op:
- (a)
landbouwgewassen, bossen en andere ecosystemen op het land, en
- (b)
de aquatische voedselketens en de visserij, alsmede de eventuele belemmering van de zuurstofproduktie door het mariene fytoplankton;
- (iii)
De mechanismen volgens welke de UV-B-straling inwerkt op biologische stoffen, soorten en ecoystemen, met inbegrip van het verband tussen dosis, intensiteit en reactie; fotoherstel, aanpassing en bescherming;
- (iv)
Bestudering van de biologische actiespectra en de van de golflengte afhankelijke reactie met behulp van polychromatische straling om mogelijke interacties van de diverse golflengtegebieden vast te stellen;
- (v)
De invloed van de UV-B-straling op: de gevoeligheid en de activiteit van biologische soorten die van belang zijn voor het evenwicht in de biosfeer; primaire processen, zoals fotosynthese en biosynthese;
- (vi)
De invloed van de UV-B-straling op de afbraak door licht van verontreinigende stoffen, landbouwchemicaliën en andere stoffen;
- c)
Onderzoek naar de invloed op het klimaat
- (i)
Theoretische studies en observatiestudies betreffende de stralingseffecten van ozon en andere sporengassen en de invloed op de klimaatparameters, zoals de temperaturen van het aardoppervlak en het zeeoppervlak, neerslagpatronen, de uitwisseling tussen de troposfeer en de stratosfeer;
- (ii)
Onderzoek naar de gevolgen van deze klimatologische invloeden voor de diverse aspecten van de activiteiten van de mens;
- d)
Systematische waarnemingen van:
- (i)
De toestand van de ozonlaag (d.w.z. de ruimtelijke en in de in de tijd optredende variabiliteit van de totale kolominhoud en de verticale verdeling), door het ‘Global Ozone Observing System’ (Mondiale Ozonwaarnemingssysteem), gebaseerd op de integratie van satelliet- en grondstationsystemen, volledig operationeel te maken;
- (ii)
De concentraties van sporengassen in de troposfeer en de atmosfeer die de bron vormen van de HOx—, NOx—, C10x— en koolstof-‘families’;
- (iii)
De temperatuurverdeling tussen de aarde en de mesosfeer met behulp van zowel satellietsystemen als grondstationsystemen;
- (iv)
De zonnestralingsflux, uitgesplitst naar golflengte, die doordringt in de atmosfeer, en de warmtestraling vanuit de atmosfeer, met behulp van satellietmetingen;
- (v)
De zonnestralingsflux, uitgesplitst naar golflengte, die doordringt tot het aardoppervlak in het ultraviolettestralingsgebied met biologische effecten (UV-B);
- (vi)
De eigenschappen van aërosols en de verdeling daarvan vanaf de aarde tot de mesosfeer, met behulp van systemen op de grond en in de lucht en van satellietsystemen;
- (vii)
Klimatologisch van belang zijnde variabelen met behulp van voortgezette programma's voor metereologische oppervlaktemetingen van hoge waarde;
- (viii)
Sporengassen, temperaturen, zonnestralingsflux en aërosols met behulp van verbeterde methoden voor het analyseren van gegevens op wereldschaal.
3
Rekening houdend met de bijzondere behoeften van de ontwikkelingslanden, werken de Partijen bij dit Verdrag samen bij het bevorderen van een passende wetenschappelijke en technische opleiding die nodig is om aan de uitvoering van het wetenschappelijk onderzoek en de systematische waarnemingen, zoals in deze Bijlage zijn beschreven, deel te nemen. Er dient in het bijzonder aandacht te worden besteed aan de vergelijkende ijking van de instrumenten en de waarnemingsmethoden ten behoeve van de verkrijging van vergelijkbare en gestandaardiseerde wetenschappelijke gegevensverzamelingen.
4
Van de volgende chemische stoffen van natuurlijke en antropogene oorsprong, die niet in volgorde van belangrijkheid zijn vermeld, wordt aangenomen dat zij het vermogen bezitten de chemische en fysische eigenschappen van de ozonlaag kunnen wijzigen.
- a)
Koolstofverbindingen
- (i)
Koolstofmonoxide (CO)
Koolstofmonoxide heeft belangrijke natuurlijke en antropogene bronnen en speelt vermoedelijk rechtstreeks een belangrijke rol in de fotochemische processen in de troposfeer en speelt indirect een rol in de fotochemische processen in de stratosfeer.
- (ii)
Koolstofdioxide (CO2)
Koolstofdioxide heeft belangrijke natuurlijke en antropogene bronnen en beïnvloedt het ozon in de stratosfeer doordat het de thermische structuur van de atmosfeer beïnvloedt.
- (iii)
Methaan (CH4)
Methaan is zowel van natuurlijke als antropogene oorsprong en beïnvloedt het ozon in de troposfeer en de stratosfeer.
- (iv)
Andere koolwaterstoffen dan methaan
Deze koolwaterstoffen, die een groot aantal chemische stoffen omvatten, zijn zowel van natuurlijke als antropogene oorsprong en spelen rechtstreeks een rol in de fotochemische processen in de troposfeer en indirect in de fotochemische processen in de stratosfeer.
- b)
Stikstofverbindingen
- (i)
Distikstofoxide (N20)
Het N2O is voornamelijk van natuurlijke oorsprong, maar de antropogene emissies worden steeds belangrijker. Distikstofoxide is de voornaamste bron van het NOxin de stratosfeer, dat een zeer belangrijke rol speelt bij de beperking van het ozongehalte van de stratosfeer.
- (ii)
Stikstofoxiden (NOx)
De NOx-bronnen op grondniveau spelen rechtstreeks slechts een belangrijke rol in de fotochemische processen in de troposfeer en spelen indirect een rol in de fotochemische processen in de stratosfeer, terwijl de emissie van NOx dicht bij de tropopauze rechtstreeks kan leiden tot wijziging van het ozongehalte in de bovenste lagen van de troposfeer en in de stratosfeer.
- c)
Chloorverbindingen
- (i)
Volledige gehalogeneerde alkanen, b.v. CC14, CFC13 (CFK–11), CF2C12 (CFK–12), C2F3C13 (CFK–113), C2F4C12(CFK–114)
Volledig gehalogeneerde alkanen zijn van antropogene oorsprong en fungeren als bron van C10x, dat een zeer belangrijke rol speelt in de fotochemische processen in de ozonlaag, in het bijzonder in het gebied op een hoogte tussen 30 en 50 km.
- (ii)
Gedeeltelijk gehalogeneerde alkanen, b.v. CH3C1, CHF2C1 (CFK–22), CH3CC13, CHFC12(CFK–21)
Het CH3C1 is van natuurlijke oorsprong, terwijl de overige gedeeltelijk gehalogeneerde alkanen die hierboven genoemd zijn, van antropogene oorsprong zijn. Deze gassen fungeren tevens als bron van C10x in de stratosfeer.
- d)
Broomverbindingen
Volledig gehalogeneerde alkanen, b.v. CF3Br
Deze gassen zijn van antropogene oorsprong en fungeren als bron van BROx, dat zich op dezelfde wijze als C10x gedraagt.
- e)
Waterstofverbindingen
- (i)
Waterstof (H2)
Waterstof is van natuurlijke en antropogene oorsprong en speelt een onbetekenende rol in de fotochemische processen in de stratosfeer.
- (ii)
Water (H20)
Water, dat van natuurlijke oorsprong is, speelt een essentiële rol in de fotochemische processen in zowel de troposfeer als de stratosfeer. Stratosferische bronnen van waterdamp worden onder andere gevormd door de