Einde inhoudsopgave
Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag
Artikel 11 Regeling van geschillen
Geldend
Geldend vanaf 22-09-1988
- Bronpublicatie:
22-03-1985, Trb. 1985, 144 (uitgifte: 12-11-1985, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-09-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-1988, Trb. 1988, 145 (uitgifte: 01-01-1988, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In geval van een geschil tussen de Partijen betreffende de uitlegging of de toepassing van dit Verdrag zoeken de betrokken partijen naar een oplossing door middel van onderhandelingen.
2.
Indien de betrokken partijen niet tot overeenstemming kunnen komen door middel van onderhandelingen, kunnen zij gezamenlijk de goede diensten trachten te verwerven van, of verzoeken om bemiddeling door, een derde partij.
3.
Bij de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van, of toetreding tot, dit Verdrag, of op enig tijdstip daarna, kan een Staat of een organisatie voor regionale economische integratie schriftelijk aan de Depositaris mededelen dat met betrekking tot een niet overeenkomstig het bepaalde in het eerste of tweede lid opgelost geschil elk van de twee volgende wijzen voor de regeling van geschillen, of beide, als bindend word(t)(en) aanvaard:
- a)
arbitrage in overeenstemming met de procedures die door de Conferentie der Partijen tijdens haar eerste gewone vergadering worden aangenomen;
- b)
voorlegging van het geschil aan het Internationale Gerechtshof.
4.
Indien de partijen niet overeenkomstig het bepaalde in het derde lid dezelfde of een andere procedure hebben aanvaard, wordt het geschil ter conciliatie voorgelegd in overeenstemming met het bepaalde in het vijfde lid, tenzij de partijen anders overeenkomen.
5.
Een conciliatiecommissie wordt ingesteld op verzoek van één der partijen bij het geschil. De commissie bestaat uit een gelijk aantal leden dat door elk der betrokken partijen wordt aangewezen en een voorzitter, die gezamenlijk wordt gekozen door de aldus aangewezen leden. De commissie doet een definitieve en als aanbeveling geldende uitspraak, die de partijen te goeder trouw in overweging dienen te nemen.
6.
De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op elk protocol, tenzij in het desbetreffende protocol anders is overeengekomen.