Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht
Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.3.4.4:6.3.4.4 Bekrachtiging, § 141 BGB – Bestätigung/ § 185 BGB – Verfügung
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.3.4.4
6.3.4.4 Bekrachtiging, § 141 BGB – Bestätigung/ § 185 BGB – Verfügung
Documentgegevens:
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS581125:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Pleáez Solórzano 2010, p. 110.
Potjewijd 2002, p. 1.
Vrij vertaald: toestemming en bekrachtiging.
Haedicke 2001, Zwalve 2003, p. 17, MünchKomm/Bayreuther 2015, § 185 RdNr. 3.
Zwalve 2003, p.16.
MünchKomm/Bayreuther 2015, § 185 RdNrs. 42-46
MünchKomm/Bayreuther 2015, § 185 RdNrs. 47-49, 56.
Mugdan 1899, p. 762, MünchKomm/Bayreuther 2015, § 185 RdNr. 50.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
315. § 141 BGB luidt als volgt:
Wird ein nichtiges Rechtsgeschäft von demjenigen, welcher es vorgenommen hat, bestätigt, so ist die Bestätigung als erneute Vornahme zu beurteilen.
Wird ein nichtiger Vertrag von den Parteien bestätigt, so sind diese im Zweifel verpflichtet, einander zu gewähren, was sie haben würden, wenn der Vertrag von Anfang an gültig gewesen wäre.”
Een nietige rechtshandeling kan worden bekrachtigd (bestätigt), ze is dan achteraf gezien vanaf het begin geldig geweest.1
316. Het Nederlandse artikel 3:58 is echter niet gebaseerd op § 141 BGB maar op een ander Duits wetsartikel, namelijk § 185 BGB.2 § 185 BGB bevindt zich niet in titel 3 betreffende overeenkomsten maar in titel 6, Einwilligung en Genehmigung.3 Het is speciaal geschreven voor Verfügungen en luidt als volgt:
Eine Verfügung, die ein Nichtberechtigter über einen Gegenstand trifft, ist wirksam, wenn sie mit Einwilligung des Berechtigten erfolgt.
Die Verfügung wird wirksam, wenn der Berechtigte sie genehmigt oder wenn der Verfügende den Gegenstand erwirbt oder wenn er von dem Berechtigten beerbt wird und dieser für die Nachlassverbindlichkeiten unbeschränkt haftet. In den beiden letzteren Fällen wird, wenn über den Gegenstand mehrere miteinander nicht in Einklang stehende Verfügungen getroffen worden sind, nur die frühere Verfügung wirksam.”
In § 185 BGB heeft de Duitse wetgever de convalescentie van een mislukte Verfügung toegelaten. Het begrip Verfügung is veel ruimer dan het Nederlandse goederenrechtelijke begrip beschikking. Een Verfügung is iedere handeling waardoor op een bestaand vermogensrecht wordt ingewerkt, waardoor dit van inhoud wordt veranderd, wordt overgedragen of teniet wordt gedaan.4 Bovendien dient men in het oog te houden dat het Duitse recht een abstract karakter kent. De geldigheid van de Verfügung hangt niet af van een daaraan ten grondslag liggend geldig rechtsfeit, maar van een goederenrechtelijke overeenkomst. Iedere beschikkingshandeling draagt daardoor het karakter van een tweezijdige rechtshandeling.5
Het eerste lid van § 185 BGB bepaalt dat een beschikkingsonbevoegde die met voorafgaande toestemming (Einwilligung) van de eigenaar een beschikkingshandeling verricht, rechtsgeldig over diens goederen beschikt. Het tweede lid bepaalt dat een mislukte beschikking achteraf kan worden geheeld door bekrachtiging (Genehmigung) of door convalescentie (Konvaleszens). Er is sprake van bekrachtiging indien de beschikkingsbevoegde de Verfügung achteraf goedkeurt.6 Ten aanzien van convalescentie regelt § 185 BGB regelt twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid doet zich voor als de beschikkingsonbevoegde een goed waarover hij beschikte achteraf verkrijgt. De tweede mogelijkheid van convalescentie bestaat wanneer een beschikkingsonbevoegde door vererving beschikkingsbevoegd wordt ten aanzien van het betreffende goed.7 Bekrachtiging werkt terug (op grond van § 184 BGB), convalescentie niet.8
Het Nederlandse artikel 3:58 BW ziet op de situatie dat na het verrichten van een rechtshandeling een ontbrekend wettelijke vereiste wordt vervuld. In dat geval kan een nietige rechtshandeling met terugwerkende kracht alsnog herleven. Voor de toepassing van artikel 3:58 BW is geen toestemming van de beschikkingsbevoegde of verkrijging van een goed nodig. Artikel 3:58 BW is meeromvattender dan § 185 BGB.