Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/6.3.4.3
6.3.4.3 Conversie, § 140 BGB – Umdeutung
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS578667:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
MünchKomm/Busche 2015, § 140 RdNrs. 18-22.
Tegen deze mogelijkheid is bijvoorbeeld: Häsemeyer 2003, p. 1097 e.v. Vóór deze mogelijkheid is bijvoorbeeld: Anwaltskommentar-BGB/Faust 2005, § 139 RdNr. 24 e.v., 31 e.v.
Anwaltskommentar-BGB/Faust 2005, § 139 RdNr. 33. Staudinger/Roth 2010, § 140 RdNr. 2.
Staudinger/Roth 2010, § 140 RdNr. 2. Het gebruik van § 139 en § 140 BGB in deze zin stuit op discussie. Het is wellicht juister om op grond van § 242 BGB (Treu und Glauben) te beargumenteren dat het in strijd is met Treu und Glauben om tijdens de toelaatbare looptijd een beroep te doen op de nietigheid. Op die manier wordt de heersende leer gevolgd, omdat technisch gezien de werking van de nietigheidsgevolgen niet wordt ingeperkt. De vraag is echter wel of, en in hoeverre, deze relativering van de nietigheid afbreuk doet aan de afschrikwekkende werking (Abschreckungszweck) van de in § 138 BGB geregelde nietigheid.
313. § 140 BGB bepaalt:
“Entspricht ein nichtiges Rechtsgeschäft den Erfordernissen eines anderen Rechtsgeschäfts, so gilt das letztere, wenn anzunehmen ist, dass dessen Geltung bei Kenntnis der Nichtigkeit gewollt sein würde.”
Umdeutung (conversie) is toegestaan als een rechtshandeling nietig is maar voldoet aan de vereisten van een andere rechtshandeling en als partijen die andere, wel geldige, rechtshandeling zouden hebben verkozen boven de nietige rechtshandeling (hypothetische Parteiwille). Voor de invulling van de hypothetische Parteiwille beoordeelt men de vraag of een redelijk denkende maatman een vervangende overeenkomst zou hebben gesloten om het gewenste economische doel te bereiken.1
314. Onder dit artikel valt ook de geltungserhaltende Reduktion, deze komt voort uit een analoge toepassing van § 140 BGB in combinatie met § 139 BGB.2 In de literatuur zijn de meningen over de mogelijkheid van deze geltungserhaltende Reduktion verdeeld.3 Deze rechtsfiguur is slechts in enkele gevallen toelaatbaar op grond van preventie of de wil van de partijen en speelt vooral een rol als één der partijen wordt beschermd.4 Een voorbeeld zijn bierleveringsovereenkomsten (bij een overmatig lang durende overeenkomst). Bierlieferungsverträge (bierleveringsovereenkomsten) zijn overeenkomsten tussen een brouwer en een café, waarbij de kroeg gedurende een bepaalde periode verplicht wordt alleen bier bij de betreffende brouwer af te nemen. Deze overeenkomsten kunnen in strijd zijn met het mededingingsrecht als het café te lang gebonden wordt. Als dat het geval is, wordt de duur van de overeenkomst terug gebracht tot een tijdsspanne die wel is toegestaan.5 Rechtshandelingen die in strijd zijn met de goede zeden, kunnen naar Duits recht niet worden geconverteerd.6