Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht
Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/3.4.5.1:3.4.5.1 Algemeen
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/3.4.5.1
3.4.5.1 Algemeen
Documentgegevens:
I.P.M. Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M. Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS582317:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 11 december 1973, Lorenz/Duitsland, 120/73, Jurispr. 1973, p. 1471, punt 8; HvJ EG 8 november 2001, Adria-Wien Pipeline, C-143/99, Jurispr. 2001, p. I-8365, punt 26-27 en laatste zin van artikel 108, derde lid VWEU.
Bij een overeenkomst in strijd met artikel 101 of 102 VWEU zal het veelal de inhoud zijn die in strijd is met het mededingingsrecht.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
103. Voor mijn onderzoek naar de staatssteunregels is artikel 108 lid 3 VWEU het meest relevant. Net als bij concentraties geldt een opschortingsverplichting: lidstaten mogen aangemelde steunmaatregelen pas uitvoeren nadat de Commissie heeft geoordeeld dat deze verenigbaar zijn met de interne markt. Deze opschortingsverplichting is neergelegd in artikel 108 lid 3 VWEU en heeft directe verticale werking.1 Staatssteun is ook interessant omdat dit het belangrijkste onderwerp binnen het mededingingsrecht is waarbij het sluiten van de overeenkomst op zichzelf in strijd kan zijn met de wet (VWEU) en daarom, anders dan het thans in Nederland geldende recht, lid 2 en 3 van artikel 3:40 BW van toepassing zijn.2 Zoals blijkt uit de hieronder behandelde zaak Residex, is het niet altijd duidelijk of en hoe deze nietigheid moet worden toegepast.