Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/3.4.4
3.4.4 Concentraties
I.P.M Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS579898:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Artikel 4 en 7 CoVo.
Zie Mok 2007, p. 577, Zippro 2009, p. 279, Asser/Hartkamp 3-I 2015/49, 194, 195.
De standstill-bepaling strekt namelijk niet ter bescherming van een der partijen bij de overeenkomst maar om te voorkomen dat een concentratie zonder toestemming van de Commissie wordt uitgevoerd. De bepaling heeft wél de strekking om de geldigheid van de rechtshandeling aan te tasten (artikel 3:40 lid 3 BW). Zie ook Mok 2007, p. 577, Zippro 2009, p. 279.
Op grond van artikel 8 lid 4 CoVo.
102. De Concentratieverordening kent net als het staatssteunrecht een standstill-bepaling. Een concentratie met unitaire dimensie moet worden aangemeld bij de Commissie en pas na een verklaring dat zij verenigbaar is met de markt, mag zij tot stand worden gebracht.1 Een verordening werkt rechtstreeks in de lidstaten. Met betrekking tot artikel 4 en artikel 7 van de Concentratieverordening wordt aangenomen dat zij directe horizontale werking hebben.2 Dit betekent dat een overeenkomst die een onrechtmatige concentratie tot stand brengt (in strijd met artikel 4 en 7 CoVo), in beginsel nietig is op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.3 Naast deze eventuele ongeldigheid, heeft de Commissie de mogelijkheid om een concentratie te ontbinden.4 Het doel is de situatie te herstellen zoals die was voor de concentratie. Dit is interessant, maar ik heb in de praktijk geen gevallen gevonden waarin de Commissie gebruik heeft gemaakt van haar ontbindingsbevoegdheid.