Einde inhoudsopgave
Privaatrechtelijke gevolgen van een schending van het mededingingsrecht (O&R nr. 96) 2016/2.2.4.3
2.2.4.3 Maatregel van de staat of met staatsmiddelen bekostigd
I.P.M Ligteringen, datum 01-01-2016
- Datum
01-01-2016
- Auteur
I.P.M Ligteringen
- JCDI
JCDI:ADS575168:1
- Vakgebied(en)
Mededingingsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG Steinike & Weinlig/Duitsland, 78/76, Jurispr. 1977, p. 595, punt 21; HvJ EG 24 januari 1978, Van Tiggele, 82/77, Jurispr. 1978, p. 25, punt 24, 25; HvJ EG 7 mei 1998, Viscido e.a., C-52/97 tot C-54/97, Jurispr. 1998, p. I-2629, punt 13; HvJ EG 1 december 1998, Ecotrade, C-200/97, Jurispr. 1998, p. I-7907, punt 35; HvJ EG 17 juni 1999, Piaggio, C-295/97, Jurispr. 1999, p. I-3735, punt 35 en HvJ EG 13 maart 2001, PreussenElektra, C-379/98, Jurispr. p. I-2099, punt 58. Recentelijk: besluit Commissie 3 december 2015 SA.37667, PbEU 2015, C188/24.
Zie ook Mededeling van de Commissie over de toepassing van de regels betreffende steunmaatregelen van de staten op maatregelen op het gebied van de directe belastingen op ondernemingen PbEG 1998, C 384/3, punt 10.
Er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen de gevallen waarin de steun rechtstreeks door de staat wordt verleend, en de gevallen waarin hij wordt verleend door van overheidswege ingestelde of aangewezen publiek- of privaatrechtelijke beheersorganen. Zie met name de arresten genoemd in voetnoot 163.
HvJ EG 21 maart 1991, Italiaanse Republiek/Commissie, C-303/88, Jurispr. 1991, p. I-1433, punt 11; HvJ EG 21 maart 1991, Italiaanse Republiek/Commissie, C-303/ 89, Jurispr. 1991, p. I-1603, punt 13; GEA 12 december 1996, Compagnie nationale Air France/ Commissie, T-358/94, Jurispr. 1996, p. II-2109, punt 55-61; HvJ EG 2 februari 1998, Van der Kooy e.a./Commissie, gevoegde zaken C-67, 68 en 70/85, Jurispr. 1998, p. I-219, punt 35; HvJ EG 16 mei 2002, Stardust Marine, C-482/99, NJ 2003/107, m.nt. Mok, HvJ EU 17 september 2014, Commerz/Havenbedrijf Rotterdam, C-242/13, ECLI: EU:C:2014:2224.
Zie artikel 1:3, 3:1- 3:4 en titel 4.2 Awb. Zie daarnaast het op dit moment aanhangige wetsvoorstel inzake de terugvordering van staatssteun, wetsvoorstel 31.418. In dit wetsvoorstel wordt artikel 6:212a BW ingevoegd in het BW en in de Awb worden artikel 4:80a en 4:80b ingevoegd. Nadat dit wetsvoorstel is aangenomen bestaat zowel voor terugvordering van privaatrechtelijk vormgegeven steun als voor publiekrechtelijk vormgegeven steun een bijzondere rechtsgrond voor terugvordering van staatssteun.
Bijvoorbeeld HvJ EG 14 oktober 1987, Duitsland/Commissie, 284/84, Jurispr. 1987, p. 4013, punt 17; HvJ EG 6 september 2006, Portugal/Commissie, C-88/03, Jurispr. 2006, p. I-7115, punt 55.
HvJ EG 6 september 2006, Portugal/Commissie, C-88/03, Jurispr. 2006, p. I-7115, punt 62, 67; HvJ EG 11 september 2008, UGT-Rioja e.a., gevoegde zaken C-428/06 tot C-434/06, Jurispr. 2008, p. I-6747.
51. Het principeverbod van staatssteun richt zich tegen alle steunmaatregelen van staten of met staatsmiddelen bekostigd, ongeacht of de steun rechtstreeks door de staat wordt verleend of door van overheidswege ingestelde of aangewezen, publiek- of privaatrechtelijke beheersorganen.1 Een verlies aan belastingopbrengsten voldoet aan deze omschrijving.2 De vraag naar toerekening van de steun aan de lidstaat is met name aan bod gekomen bij steunmaatregelen welke met staatsmiddelen zijn bekostigd. Bij maatregelen die door een staat worden uitgevoerd, speelt de vraag naar toerekening niet.3 Geleidelijk is het als zelfstandig element naar voren gekomen.4 In mijn onderzoek beperk ik me tot privaatrechtelijk vormgegeven staatssteun. Tussen publiek- en privaatrechtelijk vormgegeven staatssteun bestaan vele verschillen. Bij steun op publiekrechtelijke grondslag dient de Algemene wet bestuursrecht in acht te worden genomen omdat dergelijke steun voornamelijk is neergelegd in besluiten. Dit betekent dat rekening moet worden gehouden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, vergunnings- en subsidieregels, enzovoorts.5 Daarnaast kent de publiekrechtelijke steun een bestuursrechtelijke weg als rechtsbescherming, terwijl privaatrechtelijk vormgegeven steun een eigen privaatrechtelijke rechtsbescherming heeft. Een bespreking van publiekrechtelijk vormgegeven steunmaatregelen valt daarmee buiten het bestek van dit boek.
Steun door regionale en lokale lichamen zoals gemeentes en waterschappen valt binnen de reikwijdte van artikel 107 lid 1 VWEU.6 Indien een regionale overheid echter over voldoende autonomie beschikt, moeten de gunstige bepalingen die zij voor alle ondernemingen vaststelt, worden gezien als algemene maatregelen. Een regionale overheid heeft voldoende autonome bevoegdheden als zij een eigen politieke en administratieve status heeft, die losstaat van de centrale overheid. De centrale overheid mag geen rechtstreekse zeggenschap hebben over de inhoud van de beslissing en de financiële consequenties mogen niet worden gecompenseerd door bijdragen of subsidies van andere regio’s of de centrale overheid.7 In Nederland kennen we dergelijke autonome regio’s niet.