Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 999/2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
Bijlage IV Diervoeders
Geldend
Geldend vanaf 14-04-2024
- Bronpublicatie:
22-03-2024, PbEU L 2024, 2024/887 (uitgifte: 25-03-2024, regelingnummer: 2024/887)
- Inwerkingtreding
14-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-03-2024, PbEU L 2024, 2024/887 (uitgifte: 25-03-2024, regelingnummer: 2024/887)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Hoofdstuk I. Uitbreiding van het verbod van artikel 7, lid 1
In overeenstemming met artikel 7, lid 2, gelden de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, ook voor het vervoederen:
- a)
aan herkauwers van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en mengvoeders die deze producten bevatten;
- b)
aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan pelsdieren van:
- i)
verwerkte dierlijke eiwitten;
- ii)
bloedproducten;
- iii)
gehydrolyseerde eiwitten van dierlijke oorsprong;
- iv)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- v)
diervoeders die de in de punten i) tot en met iv) vermelde producten bevatten.
Hoofdstuk II. Afwijkingen van de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, en hoofdstuk I
In overeenstemming met artikel 7, lid 3, eerste alinea, gelden de verbodsbepalingen van artikel 7, lid 1, en hoofdstuk I niet voor het vervoederen aan:
- a)
herkauwers van:
- i)
melk, producten op basis van melk, melkderivaten, biest en biestproducten;
- ii)
eieren en eiproducten;
- iii)
collageen en gelatine afkomstig van niet-herkauwers;
- iv)
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van:
- —
delen van niet-herkauwers, of
- —
huiden en vellen van herkauwers;
- v)
mengvoeders die de onder i) tot en met iv) vermelde producten bevatten;
- b)
niet-herkauwende landbouwhuisdieren van de volgende voedermiddelen en mengvoeders:
- i)
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van delen van niet-herkauwers of van huiden en vellen van herkauwers;
- ii)
vismeel en vismeel bevattende mengvoeders die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in deel A van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- iii)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en dergelijke fosfaten bevattende mengvoeders, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in deel B van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- iv)
van niet-herkauwers afkomstige bloedproducten en dergelijke bloedproducten bevattende mengvoeders, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in deel C van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- c)
aquacultuurdieren van de volgende voerdermiddelen en mengvoeders:
- i)
verwerkte dierlijke eiwitten, andere dan vismeel en van gekweekte insecten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, afkomstig van niet-herkauwers, en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten en die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in deel D van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- ii)
van gekweekte insecten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten en die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in deel F van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- d)
niet-gespeende herkauwers van melkvervangers die vismeel bevatten en die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in deel E van hoofdstuk IV vermelde specifieke voorwaarden;
- e)
landbouwhuisdieren van voedermiddelen van plantaardige oorsprong en mengvoeders die dergelijke voedermiddelen bevatten, die met een insignificante hoeveelheid van niet-toegestane diersoorten afkomstige botfragmenten verontreinigd zijn. De lidstaten mogen van deze afwijking enkel gebruikmaken als zij vooraf een risicobeoordeling hebben uitgevoerd waaruit blijkt dat het risico voor de diergezondheid verwaarloosbaar is. Bij deze risicobeoordeling moet in ieder geval rekening worden gehouden met:
- i)
de mate van verontreiniging;
- ii)
de aard en de bron van de verontreiniging;
- iii)
het beoogde gebruik van het verontreinigde voeder.
- f)
pluimvee van de volgende voedermiddelen en mengvoeders:
- i)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel G, vermelde specifieke voorwaarden;
- ii)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel F, vermelde specifieke voorwaarden;
- g)
varkens van de volgende voedermiddelen en mengvoeders:
- i)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel H, vermelde specifieke voorwaarden;
- ii)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die worden geproduceerd, in de handel gebracht en gebruikt overeenkomstig de in hoofdstuk III vermelde algemene voorwaarden en de in hoofdstuk IV, deel F, vermelde specifieke voorwaarden.
Hoofdstuk III. Algemene voorwaarden voor de toepassing van bepaalde in hoofdstuk II bedoelde afwijkingen
Deel A. Vervoer en opslag van voedermiddelen en mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
1
De volgende producten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren worden vervoerd in voertuigen of containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor herkauwers:
- a)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in bulk, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat in bulk van dierlijke oorsprong;
- c)
bloedproducten in bulk afkomstig van niet-herkauwers;
- d)
mengvoeders in bulk die de onder a), b) en c) vermelde voedermiddelen bevatten.
De administratie betreffende het type vervoerde of in een opslagbedrijf opgeslagen producten wordt ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
2
In afwijking van punt 1 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van de in dat punt vermelde producten zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor herkauwers worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
3
Opslagbedrijven die overeenkomstig punt 2 de in punt 1 vermelde voedermiddelen en mengvoeders opslaan, worden door de bevoegde autoriteit erkend op basis van de controle van naleving van de in punt 2 vermelde voorwaarden.
4
Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van varkens en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pluimvee.
5
In afwijking van punt 4 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van varkens en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pluimvee worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
6
Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van pluimvee en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en varkens.
7
In afwijking van punt 6 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van pluimvee en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en varkens worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
8
Verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens.
9
In afwijking van punt 8 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig in bulk van gekweekte insecten en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
10
Verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers in bulk, met uitzondering van vismeel en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, varkens en gekweekte insecten, en mengvoeders in bulk die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren.
11
In afwijking van punt 10 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van de in dat punt vermelde producten zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
Deel B. Productie van mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
- 1.
Mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren en die de volgende voedermiddelen bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die geen mengvoeders voor herkauwers vervaardigen en die toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit:
- a)
vismeel;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- c)
bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers;
- 2.
In afwijking van punt 1 kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders voor herkauwers in inrichtingen die ook voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren bestemde mengvoeders produceren die de in punt 1 genoemde producten bevatten, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;
- b)
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van de in punt 1 vermelde producten en de verkoop van mengvoeders die deze producten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
de mengvoeders voor herkauwers worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zich hierin geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevinden; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 van de Commissie (1) genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn procedures die gebaseerd zijn op de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP). De resultaten van dergelijke bemonsteringen en analyses worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
- 3.
In afwijking van punt 1 is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die de in dat punt vermelde producten bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- a)
zij zijn door de bevoegde autoriteit geregistreerd als producenten van volledige diervoeders van mengvoeders die de in punt 1 vermelde producten bevatten;
- b)
zij houden uitsluitend niet-herkauwende dieren;
- i)
indien zij pluimvee houden, produceren zij geen volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten;
- ii)
indien zij varkens houden, produceren zij geen volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten;
- c)
mengvoeders die vismeel bevatten en bij de productie van volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit;
- d)
mengvoeders die dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong bevatten en bij de productie van volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 10 % totaal fosfor;
- e)
mengvoeders die bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers bevatten en bij de productie van volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.
Deel C. Invoer van voedermiddelen en mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren
Importeurs zien erop toe dat elke zending van de volgende voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, bestemde voedermiddelen en mengvoeders pas in de Unie in het vrije verkeer wordt gebracht wanneer deze in overeenstemming met hoofdstuk II van deze bijlage is onderzocht overeenkomstig de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders, om te verifiëren dat zich hierin geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevinden:
- a)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;
- b)
bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers;
- c)
mengvoeders die de onder a) en b) vermelde voedermiddelen bevatten.
Deel D. Gebruik en opslag op landbouwbedrijven van diervoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren
- 1.
De volgende diervoeders mogen niet worden gebruikt en opgeslagen op bedrijven waar soorten landbouwhuisdieren worden gehouden waarvoor dergelijke voeders niet bestemd zijn:
- a)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, met inbegrip van vismeel, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- c)
bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers;
- d)
mengvoeders die de onder a), b) en c) vermelde voedermiddelen bevatten.
- 2.
In afwijking van punt 1 kan de bevoegde autoriteit het gebruik en de opslag van de in punt 1, onder d), bedoelde mengvoeders op landbouwbedrijven waar soorten landbouwhuisdieren worden gehouden waarvoor de mengvoeders niet bestemd zijn, toestaan, mits er op het bedrijf maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat dergelijke mengvoeders worden vervoederd aan diersoorten waarvoor de voeders niet bestemd zijn.
Hoofdstuk IV. Specifieke voorwaarden voor de toepassing van de in hoofdstuk II bedoelde afwijkingen
Deel A. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van vismeel en vismeel bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van vismeel en vismeel bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren:
- a)
het vismeel moet worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die uitsluitend producten vervaardigen die zijn afgeleid van:
- i)
waterdieren, behalve zeezoogdieren,
- ii)
andere gekweekte ongewervelde waterdieren dan die welke vallen onder de definitie van ‘waterdieren’ als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), van Richtlijn 2006/88/EG, of
- iii)
zeesterren van de soort Asterias rubens die worden gevangen in een productiegebied als omschreven in bijlage I, punt 2.5, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en dienovereenkomstig zijn ingedeeld;
- b)
op het in artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, alsook op het etiket van vismeel, worden duidelijk de woorden ‘Vismeel — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers, behalve niet-gespeende herkauwers’ vermeld;
op het etiket van vismeel bevattende mengvoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, worden duidelijk de woorden ‘Bevat vismeel — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers’ vermeld.
Deel B. Specifieke voorwaarden voor het gebruik van dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en dergelijke fosfaten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren
- a)
op het in artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, alsook op het etiket van dicalcium-/tricalciumfosfaat, worden duidelijk de woorden ‘dicalcium-/tricalciumfosfaat — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers’ vermeld;
- b)
op het etiket van dicalcium-/tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong bevattende mengvoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, worden duidelijk de woorden ‘Bevat dicalcium/tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers’ vermeld.
Deel C. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers en dergelijke producten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers en dergelijke bloedproducten bevattende mengvoeders die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van niet-herkauwende landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren:
- a)
het bloed dat bestemd is om voor de productie van bloedproducten te worden gebruikt, is afkomstig van slachthuizen die geen herkauwers slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers worden geslacht in een slachthuis waar bloed van niet-herkauwers wordt geproduceerd dat bestemd is voor de productie van bloedproducten voor gebruik in diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen bloed van herkauwers en niet-herkauwers te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- i)
het slachten van niet-herkauwers gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers worden gebruikt;
- ii)
de faciliteiten voor de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van bloed van niet-herkauwers worden gescheiden gehouden van die voor bloed van herkauwers;
- iii)
het bloed van niet-herkauwers wordt regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;
- b)
het bloed dat bestemd is om voor de productie van bloedproducten voor niet-herkauwers te worden gebruikt, wordt naar een verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen en containers die uitsluitend voor het vervoer van bloed van niet-herkauwers bestemd zijn.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde mogen voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van bloed afkomstig van herkauwers zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer van bloed van niet-herkauwers worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen en containers vooraf grondig zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen. Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
de bloedproducten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die uitsluitend bloed van niet-herkauwers verwerken en die door de bevoegde autoriteit als zodanig zijn geregistreerd.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde kan de bevoegde autoriteit toestaan dat bloedproducten voor gebruik in diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die bloed van herkauwers verwerken.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- i)
de bloedproducten van niet-herkauwers worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van bloedproducten van herkauwers wordt gebruikt;
- ii)
de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van de grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk afkomstig van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor grondstoffen in bulk en eindproducten in bulk afkomstig van herkauwers;
- iii)
er wordt voortdurend gecontroleerd of het inkomende bloed afkomstig van respectievelijk herkauwers en niet-herkauwers in de overeenkomstige bloedproducten terechtkomt;
- iv)
de bloedproducten van niet-herkauwers worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat er geen sprake is van versleping van bloedproducten van herkauwers; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn procedures die gebaseerd zijn op de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP). De resultaten van dergelijke bemonsteringen en analyses worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- d)
op het in artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, alsook op het etiket van bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers, worden duidelijk de woorden ‘Bloedproducten van niet-herkauwers — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers’ vermeld;
op het etiket van mengvoeders die bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden duidelijk de woorden ‘Bevat bloedproducten van niet-herkauwers — niet geschikt voor vervoedering aan herkauwers’ vermeld.
Deel D. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, andere dan vismeel en van gekweekte insecten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers, andere dan vismeel en van gekweekte insecten afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren:
- ‘a)
de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:
- i)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- ii)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iii)
andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iv)
in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.
In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers worden geslacht en dat producten van herkauwers worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van niet-herkauwers produceren voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- 1)
het slachten van niet-herkauwers gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers worden gebruikt;
- 2)
producten van niet-herkauwers worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers worden gebruikt;
- 3)
de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers;
- 4)
de dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;
- b)
de dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers die bestemd zijn om voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten te worden gebruikt, naar een verwerkingsbedrijf worden vervoerd in voertuigen of containers die niet worden gebruikt voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde mogen de dierlijke producten afkomstig van niet-herkauwers worden vervoerd in voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers zijn gebruikt, op voorwaarde dat deze voertuigen en containers vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die zich uitsluitend toeleggen op de verwerking van de dierlijke bijproducten van niet-herkauwers die afkomstig zijn van de onder punt a) vermelde slachthuizen, uitsnijderijen of andere inrichtingen. Deze verwerkingsbedrijven worden door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde kan de bevoegde autoriteit toestaan dat de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers verwerken.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- i)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten wordt gebruikt;
- ii)
tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van niet-herkauwers;
- iii)
tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van niet-herkauwers worden gebruikt;
- iv)
de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat er geen sprake is van versleping van verwerkte dierlijke eiwitten van herkauwers, waarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 (1) genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle op diervoeders. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn procedures die gebaseerd zijn op de beginselen van risicoanalyse en kritische controlepunten (HACCP). De resultaten van dergelijke bemonsteringen en analyses worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- d)
mengvoeders die de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die daarvoor toestemming hebben gekregen van de bevoegde autoriteit en die zich uitsluitend toeleggen op de productie van voeders voor aquacultuurdieren.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde:
- i)
kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders die de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, voor aquacultuurdieren in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard,
- —
de mengvoeders voor aquacultuurdieren worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard,
- —
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van de in dit deel genoemde verwerkte dierlijke eiwitten en de verkoop van mengvoeders die deze eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden,
- —
de mengvoeders voor landbouwhuisdieren, andere dan aquacultuurdieren, worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zich hierin geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevinden; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders. De frequentie van de bemonstering en de analyses wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures. De resultaten moeten ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit worden gehouden;
- ii)
is specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die de in dit deel genoemde verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd,
- —
zij houden uitsluitend aquacultuurdieren, en
- —
mengvoeders die de in dit deel genoemde verwerkte dierlijke eiwitten bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit;
- e)
op het in artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, van de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten en op het etiket worden duidelijk de woorden ‘Verwerkte dierlijke eiwitten van niet-herkauwers — niet geschikt voor voeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren’ vermeld.
Op het etiket van mengvoeders die de in dit deel bedoelde verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, worden duidelijk de woorden
‘Bevat verwerkte dierlijke eiwitten van niet-herkauwers — niet geschikt voor vervoedering aan andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren’ vermeld.
Deel E. De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie, het in de handel brengen en het gebruik van vismeel bevattende melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwers
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie, het in de handel brengen en het gebruik van vismeel bevattende melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren:
- a)
het in melkvervangers gebruikte vismeel wordt geproduceerd in verwerkingsbedrijven die uitsluitend producten vervaardigen die zijn afgeleid van:
- i)
waterdieren, behalve zeezoogdieren,
- ii)
andere gekweekte ongewervelde waterdieren dan die welke vallen onder de definitie van ‘waterdieren’ als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder e), van Richtlijn 2006/88/EG, of
- iii)
zeesterren van de soort Asterias rubens die worden gevangen in een productiegebied als omschreven in bijlage I, punt 2.5, bij Verordening (EG) nr. 853/2004 en dienovereenkomstig zijn ingedeeld.
Het in melkvervangers gebruikte vismeel moet aan de algemene voorwaarden van hoofdstuk III voldoen.
- b)
op het in artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde begeleidende handelsdocument of het gezondheidscertificaat, naargelang van het geval, alsook op het etiket van vismeel voor gebruik in melkvervangers, worden duidelijk de woorden ‘Vismeel — niet geschikt voor voeders voor andere herkauwers dan gespeende herkauwers’ vermeld;
- c)
het gebruik van vismeel voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren wordt alleen toegestaan voor de productie van melkvervangers die in droge staat worden gedistribueerd en na oplossing in een bepaalde hoeveelheid vloeistof worden toegediend en die bestemd zijn voor het voederen van niet-gespeende herkauwers als aanvulling op of ter vervanging van moedermelk voordat het spenen is voltooid;
- d)
vismeel bevattende melkvervangers die zijn bestemd voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren worden geproduceerd in inrichtingen die geen andere mengvoeders voor herkauwers vervaardigen en die daarvoor van de bevoegde autoriteit toestemming hebben gekregen.
In afwijking van die specifieke voorwaarde kan de bevoegde autoriteit de productie van andere mengvoeders voor herkauwers in inrichtingen die ook vismeel bevattende melkvervangers bestemd voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren vervaardigen, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- i)
tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking worden andere mengvoeders voor herkauwers bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten die worden gebruikt voor vismeel in bulk en vismeel bevattende melkvervangers in bulk;
- ii)
andere mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar vismeel bevattende melkvervangers worden vervaardigd;
- iii)
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van vismeel en de verkoop van vismeel bevattende melkvervangers wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- iv)
de andere mengvoeders bestemd voor herkauwers worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- e)
importeurs zien erop toe dat elke zending van ingevoerde vismeel bevattende melkvervangers pas in de Unie in het vrije verkeer worden gebracht wanneer deze overeenkomstig de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders is onderzocht om te verifiëren dat zich hierin geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevinden;
- f)
op het etiket van vismeel bevattende melkvervangers die voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren zijn bestemd, worden duidelijk de woorden ‘Bevat vismeel — niet geschikt voor vervoedering aan andere herkauwers dan niet-gespeende herkauwers’ vermeld;
- g)
vismeel bevattende melkvervangers in bulk bestemd voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor het vervoer of de opslag van andere voor herkauwers bestemde diervoeders.
In afwijking van die specifieke voorwaarde mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die voor het vervoer of de opslag van vismeel bevattende melkvervangers in bulk voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren zijn gebruikt, vervolgens ook voor het vervoer of de opslag van ander bulkvoeder voor herkauwers worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen. Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
- h)
op bedrijven waar herkauwers worden gehouden, worden maatregelen genomen om te voorkomen dat vismeel bevattende melkvervangers aan andere herkauwers dan niet-gespeende herkauwers worden vervoederd. De bevoegde autoriteit stelt een lijst op van de bedrijven waar vismeel bevattende melkvervangers worden gebruikt, door middel van een systeem van voorafgaande kennisgeving door het bedrijf of een ander systeem, waarbij wordt gewaarborgd dat aan deze specifieke voorwaarde wordt voldaan.
Deel F. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren, pluimvee en varkens
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van aquacultuurdieren, pluimvee en varkens:
- a)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden geproduceerd:
- i)
in verwerkingsbedrijven die overeenkomstig artikel 24, lid 1, punt a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 zijn erkend en die uitsluitend producten afkomstig van gekweekte insecten produceren;
- ii)
overeenkomstig de eisen in bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 1, bij Verordening (EU) nr. 142/2011.
In afwijking van de voorwaarde in punt i) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die bijproducten van andere soorten verwerken.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om de kruisbesmetting van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van andere gekweekte dieren te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- —
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten wordt gebruikt;
- —
tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor dierlijke bijproducten afkomstig van gekweekte insecten worden gebruikt;
- —
tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers dan insecten bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van gekweekte insecten worden gebruikt;
- —
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of andere niet-herkauwers uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- b)
mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:
- i)
die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;
- ii)
die uitsluitend diervoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens produceren.
In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;
- —
zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van aquacultuurdieren, pluimvee, varkens of pelsdieren;
- —
de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.
In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, bestemd voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren, behalve pelsdieren, produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;
- —
de mengvoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;
- —
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- —
de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren, pluimvee en varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.
Deel G. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van pluimvee
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van pluimvee (‘verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens’):
- a)
de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens, zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:
- i)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers of pluimvee slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- ii)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en pluimvee uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iii)
andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers of pluimvee hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iv)
in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.
In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers of pluimvee worden/wordt geslacht en dat producten van herkauwers of pluimvee worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van varkens produceren voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- 1)
het slachten van varkens gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers of pluimvee worden gebruikt;
- 2)
producten van varkens worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers of pluimvee worden gebruikt;
- 3)
de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van varkens vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee;
- 4)
de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers of pluimvee op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;
- b)
de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens die bestemd zijn om voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens te worden gebruikt, worden naar een verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen en containers die niet worden gebruikt voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee.
In afwijking van de eerste alinea mogen de dierlijke bijproducten afkomstig van varkens worden vervoerd in voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of pluimvee zijn gebruikt, op voorwaarde dat deze voertuigen en containers vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven:
- i)
die uitsluitend uit slachthuizen, uitsnijderijen of andere inrichtingen zoals bedoeld in punt a) afkomstige bijproducten verwerken;
- ii)
die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen bijproducten van herkauwers of pluimvee verwerken.
In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die bijproducten van herkauwers of pluimvee verwerken.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- 1)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens wordt gebruikt;
- 2)
tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers en pluimvee bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van varkens;
- 3)
tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van varkens worden gebruikt;
- 4)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of pluimvee uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- d)
mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:
- i)
die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;
- ii)
die uitsluitend diervoeders voor pluimvee, aquacultuurdieren of pelsdieren produceren.
In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;
- —
zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van pluimvee, aquacultuurdieren of pelsdieren;
- —
de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.
In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders voor pluimvee die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;
- —
de mengvoeders voor varkens worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;
- —
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- —
de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan pluimvee, aquacultuurdieren en pelsdieren worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- e)
het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.
Deel H. Specifieke voorwaarden voor de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van varkens
De volgende specifieke voorwaarden zijn van toepassing op de productie en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het voederen van varkens (‘verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee’):
- a)
de dierlijke bijproducten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, zijn afkomstig van één of meer van de volgende slachthuizen, uitsnijderijen en inrichtingen:
- i)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende slachthuizen die geen herkauwers of varkens slachten en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- ii)
overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 erkende uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers of varkens uitbenen of versnijden en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iii)
andere overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 geregistreerde of erkende inrichtingen dan die bedoeld in punt i) of ii) die geen producten van herkauwers of varkens hanteren en die als zodanig door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd;
- iv)
in artikel 24, lid 1, punten h) en i), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 bedoelde erkende inrichtingen die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als inrichtingen die alleen dierlijke bijproducten van niet-herkauwers afkomstig uit de in de punten i), ii) en iii) bedoelde inrichtingen hanteren of opslaan.
In afwijking van de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat herkauwers of varkens worden geslacht en dat producten van herkauwers of varkens worden gehanteerd in de in de punten i), ii) en iii) van de eerste alinea bedoelde inrichtingen die dierlijke bijproducten van pluimvee produceren voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie ter plaatse heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- 1)
het slachten van pluimvee gebeurt in slachtlijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het slachten van herkauwers of varkens worden gebruikt;
- 2)
producten van pluimvee worden gehanteerd in productielijnen die fysiek gescheiden zijn van de lijnen die voor het hanteren van producten van herkauwers of varkens worden gebruikt;
- 3)
de verzameling, de opslag, het vervoer en de verpakking van dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee vinden plaats in faciliteiten die gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens;
- 4)
de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om de aanwezigheid van eiwitten van herkauwers of varkens op te sporen. De gebruikte analysemethode is voor dat doel wetenschappelijk gevalideerd. De frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures;
- b)
de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee die bestemd zijn om voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee te worden gebruikt, worden naar een verwerkingsbedrijf vervoerd in voertuigen en containers die niet worden gebruikt voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens.
In afwijking van de eerste alinea mogen de dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee worden vervoerd in voertuigen en containers die eerder voor het vervoer van dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens zijn gebruikt, op voorwaarde dat deze voertuigen en containers vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- c)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven:
- i)
die uitsluitend uit slachthuizen, uitsnijderijen of andere inrichtingen zoals bedoeld in punt a) afkomstige dierlijke bijproducten verwerken;
- ii)
die door de bevoegde autoriteit zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers of varkens verwerken.
In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit toestaan dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die dierlijke bijproducten van herkauwers of varkens verwerken.
Dit kan alleen worden toegestaan als de bevoegde autoriteit bij een inspectie heeft geconstateerd dat de maatregelen die zijn getroffen om versleping tussen verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee te voorkomen, doeltreffend zijn.
Deze preventieve maatregelen omvatten ten minste de volgende eisen:
- 1)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens worden geproduceerd in een gesloten systeem dat fysiek gescheiden is van het systeem dat voor de productie van de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee wordt gebruikt;
- 2)
tijdens de opslag en het vervoer worden dierlijke bijproducten afkomstig van herkauwers of varkens bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van die voor dierlijke bijproducten afkomstig van pluimvee;
- 3)
tijdens de opslag en de verpakking worden verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de overeenkomstige faciliteiten die voor eindproducten afkomstig van pluimvee worden gebruikt;
- 4)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om kruisbesmetting met verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of varkens uit te sluiten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders; de frequentie van de bemonstering en de analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures; de resultaten van die bemonsteringen en analysen worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- d)
mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen:
- i)
die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn erkend;
- ii)
die uitsluitend diervoeders voor varkens, aquacultuurdieren of pelsdieren produceren.
In afwijking van punt i) van de eerste alinea, is een specifieke toestemming voor de productie van volledige diervoeders uit mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, niet vereist voor zelf mengende veehouders, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
zij zijn door de bevoegde autoriteit als zodanig geregistreerd;
- —
zij houden geen landbouwhuisdieren zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 6, a), van Verordening (EG) nr. 1069/2009, met uitzondering van varkens, aquacultuurdieren of pelsdieren;
- —
de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten en die voor de productie van de volledige diervoeders worden gebruikt, bevatten minder dan 50 % ruw eiwit.
In afwijking van punt ii) van de eerste alinea kan de bevoegde autoriteit de productie van mengvoeders voor varkens die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, in inrichtingen die ook mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren en pelsdieren produceren, na een inspectie ter plaatse toestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
- —
de mengvoeders voor herkauwers worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor niet-herkauwers worden vervaardigd en bewaard;
- —
de mengvoeders voor pluimvee worden vervaardigd en tijdens de opslag, het vervoer en de verpakking bewaard in faciliteiten die fysiek gescheiden zijn van de faciliteiten waar mengvoeders voor andere niet-herkauwende dieren worden vervaardigd en bewaard;
- —
de administratie betreffende de aankoop en het gebruik van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee en de verkoop van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- —
de mengvoeders voor andere landbouwhuisdieren dan varkens, aquacultuurdieren en pelsdieren worden regelmatig bemonsterd en geanalyseerd om te verifiëren dat zij geen niet-toegestane bestanddelen van dierlijke oorsprong bevatten; daarbij wordt gebruikgemaakt van de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders. De frequentie van die bemonstering en analyse wordt bepaald op basis van een risicobeoordeling die door de exploitant wordt uitgevoerd als onderdeel van zijn op de HACCP-beginselen gebaseerde procedures. De resultaten worden ten minste vijf jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden;
- e)
het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt, het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee, en het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, moeten duidelijk worden gemerkt overeenkomstig hoofdstuk V, deel G, van deze bijlage.
Hoofdstuk V. Algemene voorschriften
Deel A. Lijsten
1
De lidstaten houden de volgende lijsten bij en maken deze openbaar:
- a)
slachthuizen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt a), eerste alinea, zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers slachten, alsook erkende slachthuizen waarvan overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt a), tweede, derde en vierde alinea, geproduceerd bloed kan worden betrokken;
- b)
slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers kunnen worden betrokken;
- c)
slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers en pluimvee slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en pluimvee uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers en pluimvee hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens kunnen worden betrokken;
- d)
slachthuizen, uitsnijderijen, andere levensmiddeleninrichtingen en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt a), eerste alinea, respectievelijk zijn geregistreerd als slachthuizen die geen herkauwers en varkens slachten, uitsnijderijen die geen vlees van herkauwers en varkens uitbenen of versnijden, levensmiddeleninrichtingen die geen producten van herkauwers en varkens hanteren, en inrichtingen voor dierlijke bijproducten die uitsluitend van deze levensmiddeleninrichtingen afkomstige dierlijke bijproducten hanteren of opslaan, en vanwaar dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee kunnen worden betrokken, alsook erkende slachthuizen, uitsnijderijen en andere levensmiddeleninrichtingen vanwaar overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt a), tweede, derde en vierde alinea, dierlijke bijproducten die bestemd zijn voor de productie van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee kunnen worden betrokken;
- e)
verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die uitsluitend bloed van niet-herkauwers verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel C, punt c), tweede, derde en vierde alinea, bloedproducten produceren;
- f)
verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers produceren en die voldoen aan hoofdstuk IV, deel D, punt c), tweede, derde en vierde alinea;
- g)
verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers en pluimvee verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens produceren en die voldoen aan hoofdstuk IV, deel G, punt c), tweede, derde en vierde alinea;
- h)
verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt c), eerste alinea, zijn geregistreerd als verwerkingsbedrijven die geen dierlijke bijproducten van herkauwers en varkens verwerken, alsook erkende verwerkingsbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt c), tweede, derde en vierde alinea, verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee produceren;
- i)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk III, deel B, van de bevoegde autoriteit mengvoeders vervaardigen die vismeel, dicalcium- en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong en bloedproducten afkomstig van niet-herkauwers bevatten;
- j)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), mengvoeders produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, alsook erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk V, deel E, punt 3, b), ii), uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie of mengvoeders voor uitvoer uit de Unie en mengvoeders voor aquacultuurdieren die in de handel moeten worden gebracht, produceren;
- k)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel E, punt d), vismeel bevattende melkvervangers voor niet-gespeende herkauwende landbouwhuisdieren produceren;
- l)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel F, punt b), mengvoeders produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten;
- m)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel G, punt d), mengvoeders voor pluimvee produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten;
- n)
erkende mengvoederinrichtingen die overeenkomstig hoofdstuk IV, deel H, punt d), mengvoeders voor varkens produceren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten;
- o)
opslagbedrijven die overeenkomstig hoofdstuk III, deel A, punt 3, of overeenkomstig hoofdstuk V, deel E, punt 3, d), derde alinea, zijn erkend.
De lidstaten houden lijsten bij van zelf mengende veehouders die overeenkomstig hoofdstuk III, deel B, punt 3, en overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), ii), hoofdstuk IV, deel F, punt b), ii), hoofdstuk IV, deel G, punt d), ii), en hoofdstuk IV, deel H, punt d), ii), zijn geregistreerd.
Deel B. Vervoer en opslag van voedermiddelen en mengvoeders die van herkauwers afkomstige producten bevatten
1
Voedermiddelen in bulk en mengvoeders in bulk die andere dan in de volgende punten a) tot en met d) vermelde, van herkauwers afkomstige producten bevatten, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor respectievelijk het vervoer of de opslag van diervoeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren:
- a)
melk, producten op basis van melk, melkderivaten, biest en biestproducten;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- c)
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van huiden en vellen van herkauwers;
- d)
gesmolten vet van herkauwers met een maximumgehalte aan onoplosbare verontreinigingen van 0,15 gewichtsprocent en derivaten gemaakt van dergelijk vet.
2
In afwijking van punt 1 mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder voor het vervoer of de opslag van de in dat punt vermelde voedermiddelen in bulk en mengvoeders in bulk zijn gebruikt, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, worden gebruikt, op voorwaarde dat de voertuigen, containers en opslagfaciliteiten vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
Deel C. Productie van mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die van herkauwers of niet-herkauwers afkomstige producten bevatten
1
Mengvoeders voor pelsdieren of gezelschapsdieren die andere dan de in de punten a) tot en met d) vermelde, van herkauwers afkomstige producten bevatten, worden niet geproduceerd in inrichtingen die voeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, vervaardigen:
- a)
melk, producten op basis van melk, melkderivaten, biest en biestproducten;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- c)
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van huiden en vellen van herkauwers;
- d)
gesmolten vet van herkauwers met een maximumgehalte aan onoplosbare verontreinigingen van 0,15 gewichtsprocent en derivaten gemaakt van dergelijk vet.
2
Mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden niet geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren of aquacultuurdieren, produceren.
3
In afwijking van punt 2:
- i)
mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die vismeel bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor niet-herkauwende landbouwhuisdieren en melkvervangers voor het voederen van niet-gespeende herkauwers produceren;
- ii)
mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor pluimvee of varkens produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten voldoen aan hoofdstuk IV, deel F, punt a);
- iii)
mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor pluimvee produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van varkens voldoen aan hoofdstuk IV, deel G, punten a), b) en c);
- iv)
mogen mengvoeders voor pelsdieren of voor gezelschapsdieren die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee bevatten, worden geproduceerd in inrichtingen die diervoeders voor varkens produceren mits de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van pluimvee voldoen aan hoofdstuk IV, deel H, punten a), b) en c).
Deel D. Gebruik en opslag op landbouwbedrijven van voor landbouwhuisdieren bestemde voedermiddelen en mengvoeders die van herkauwers afkomstige producten bevatten
Het gebruik en de opslag van voor landbouwhuisdieren bestemde voedermiddelen en mengvoeders die andere dan in de punten a) tot en met d) vermelde, van herkauwers afkomstige producten bevatten, op bedrijven waar landbouwhuisdieren, andere dan pelsdieren, worden gehouden, zijn verboden:
- a)
melk, producten op basis van melk, melkderivaten, biest en biestproducten;
- b)
dicalciumfosfaat en tricalciumfosfaat van dierlijke oorsprong;
- c)
gehydrolyseerde eiwitten afkomstig van huiden en vellen van herkauwers;
- d)
gesmolten vet van herkauwers met een maximumgehalte aan onoplosbare verontreinigingen van 0,15 gewichtsprocent en derivaten gemaakt van dergelijk vet;
Deel E. Uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten en van producten die dergelijke eiwitten bevatten
1
De uitvoer van van herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten of van van zowel herkauwers als niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten, wordt alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan:
- a)
de verwerkte dierlijke eiwitten worden rechtstreeks in verzegelde recipiënten vervoerd van het verwerkingsbedrijf van de productie naar de plaats van uitgang van het grondgebied van de Unie, wat een in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie (1) opgenomen erkende grensinspectiepost. Vooraleer de verwerkte dierlijke eiwitten het grondgebied van de Unie verlaten, moet de voor het vervoer verantwoordelijke exploitant de bevoegde autoriteit bij die grensinspectiepost op de hoogte brengen van de aankomst van de zending aan de plaats van uitgang;
- b)
de zending gaat vergezeld van een naar behoren ingevuld handelsdocument dat overeenkomstig het model in punt 6 van hoofdstuk III van bijlage VIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011 is opgesteld en is afgegeven via het door Beschikking 2004/292/EG van de Commissie (2) ingevoerde geïntegreerde veterinaire computersysteem (Traces). Op dat handelsdocument moet de grensinspectiepost waar de zending het land verlaat worden aangeduid als punt van uitgang in vak I.28;
- c)
wanneer de zending aankomt op het punt van uitgang, controleert de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost de zegel van elke container die aan de grensinspectiepost wordt aangeboden.
In afwijking hiervan mag de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost op basis van een risico-analyse beslissen de zegel van de container steekproefsgewijs te controleren.
Indien de controle van de zegel niet toereikend is, moet de zending worden vernietigd of worden teruggezonden naar de inrichting van oorsprong.
De bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost stelt de voor de inrichting van oorsprong bevoegde autoriteit via Traces in kennis van de aankomst van de zending aan het punt van uitgang en, wanneer van toepassing, van het resultaat van de controle van de zegel en van getroffen corrigerende maatregelen;
- d)
de voor de inrichting van oorsprong bevoegde autoriteit voert regelmatige officiële controles uit om de correcte uitvoering van de punten a) en b) te controleren, en om te controleren dat de bevestiging van de uitgevoerde controle aan het uitgangspunt voor elke zending verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers voor uitvoer van de bevoegde autoriteit aan de grensinspectiepost via Traces werd ontvangen.
2
Onverminderd punt 1 is de uitvoer van producten die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bevatten, verboden.
In afwijking hiervan is dat verbod niet van toepassing op:
- a)
verwerkt voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers bevat, dat:
- i)
in overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkende inrichtingen of bedrijven is verwerkt, en
- ii)
overeenkomstig de wetgeving van de Unie is verpakt en geëtiketteerd;
- b)
organische meststoffen of bodemverbeteraars, zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 22, van Verordening (EG) nr. 1069/2009, waarvan de samenstelling verwerkte van herkauwers afkomstige dierlijke eiwitten of een mengsel van verwerkte van herkauwers en niet-herkauwers afkomstige dierlijke eiwitten bevat, op voorwaarde dat zij het eindpunt hebben bereikt zoals gedefinieerd in artikel 4, punt 1, c), of artikel 4, punt 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1605 van de Commissie (1), of dat:
- i)
zij geen categorie 1-materiaal en daarvan afgeleide producten of categorie 2-materiaal en daarvan afgeleide producten bevatten, met uitzondering van mest zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 20, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 die is verwerkt overeenkomstig de in bijlage XI, hoofdstuk I, afdeling 2, onder a), b), d) en e), bij Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie vastgestelde eisen voor het in de handel brengen van verwerkte mest;
- ii)
de verwerkte dierlijke eiwitten in de biologische meststoffen en bodemverbeteraars voldoen aan de specifieke eisen van bijlage X, hoofdstuk II, afdeling 1, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;
- iii)
de organische meststoffen en bodemverbeteraars ander categorie 3-materiaal kunnen bevatten dat is verwerkt overeenkomstig:
- —
een van de in bijlage IV, hoofdstuk III, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 omschreven verwerkingsmethoden 1 tot en met 7;
- —
de in bijlage V, hoofdstuk III, afdeling 1, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 vastgestelde eisen in het geval van compost of gistingsresiduen van de biogasomzetting van dierlijke bijproducten, of
- —
de specifieke eisen van bijlage XIII bij Verordening (EU) nr. 142/2011, indien dit materiaal kan worden gebruikt voor organische meststoffen en bodemverbeteraars overeenkomstig die verordening;
- iv)
zij zijn geproduceerd in overeenkomstig artikel 24, lid 1, onder f), van Verordening (EG) nr. 1069/2009 erkende inrichtingen of bedrijven;
- v)
zij zijn vermengd met een voldoende hoeveelheid van een door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de biologische meststoffen of bodemverbeteraars worden geproduceerd toegestane stof die het product onaantrekkelijk maakt voor dierlijke consumptie of anderszins doeltreffend uitsluit dat het mengsel verkeerdelijk voor voederdoeleinden wordt gebruikt. Deze stof moet overeenkomstig bijlage XI, hoofdstuk II, afdeling 1, punt 2, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 met de organische meststoffen of bodemverbeteraars worden vermengd in het bedrijf dat ze produceert of in een daartoe geregistreerd bedrijf.
Indien zulks door de bevoegde autoriteit van het derde land van bestemming wordt verlangd, kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de biologische meststoffen of bodemverbeteraars worden vervaardigd, toestaan dat stoffen of methoden, anders dan de stoffen of methoden die in deze lidstaat zijn toegestaan, worden gebruikt om het gebruik van organische meststoffen of bodemverbeteraars als diervoeder te voorkomen, mits deze niet in strijd zijn met de voorschriften van artikel 22, punt 3, en bijlage XI, hoofdstuk II, afdeling 1, punt 3, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;
- vi)
zij zijn behandeld om te waarborgen dat ziekteverwekkers zijn vernietigd overeenkomstig bijlage XI, hoofdstuk II, afdeling 1, punt 5, bij Verordening (EU) nr. 142/2011;
- vii)
zij zijn voorzien van een op de verpakking of het recipiënt aangebracht etiket met de vermelding ‘Organische meststoffen of bodemverbeteraars — landbouwhuisdieren niet laten grazen en gewassen niet als groenvoer gebruiken binnen 21 dagen na gebruik’;
- viii)
zij worden uitgevoerd met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- —
zij worden rechtstreeks in verzegelde containers vervoerd van het bedrijf dat de organische meststoffen of bodemverbeteraars produceert of van het geregistreerde bedrijf waar de stof die het product onaantrekkelijk maakt voor dierlijke consumptie is toegevoegd naar het punt van uitgang van het grondgebied van de Unie, die een in bijlage I bij Beschikking 2009/821/EG van de Commissie opgenomen grenscontrolepost moet zijn. Vooraleer de verwerkte dierlijke eiwitten het grondgebied van de Unie verlaten, moet de voor het vervoer van de organische meststoffen of bodemverbeteraars verantwoordelijke exploitant de bevoegde autoriteit bij die grenscontrolepost op de hoogte brengen van de aankomst van de zending aan het punt van uitgang;
- —
de zending gaat vergezeld van een naar behoren ingevuld handelsdocument dat overeenkomstig het model in bijlage VIII, hoofdstuk III, punt 6, bij Verordening (EU) nr. 142/2011 is opgesteld en via het bij Beschikking 2004/292/EG van de Commissie ingevoerde geïntegreerd veterinair computersysteem (Traces) is afgegeven. Op dat handelsdocument moet de grenscontrolepost van het punt van uitgang in vak I.28 worden aangeduid;
- —
wanneer de zending aankomt bij het punt van uitgang controleert de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost op basis van een risicobeoordeling het zegel van de containers die aan de grenscontrolepost worden aangeboden. Indien het zegel wordt gecontroleerd en de controle ervan niet bevredigend is, moet de zending ofwel worden vernietigd ofwel worden teruggezonden naar de in vak I.12 van het handelsdocument vermelde inrichting van oorsprong;
- —
de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost stelt de in vak I.4 van het handelsdocument vermelde bevoegde autoriteit via Traces in kennis van de aankomst van de zending aan het punt van uitgang en, wanneer van toepassing, van het resultaat van de controle van het zegel en van de getroffen corrigerende maatregelen;
- —
de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor het productiebedrijf van oorsprong of voor het geregistreerde bedrijf waar de stof die het product onaantrekkelijk maakt voor dierlijke consumptie is toegevoegd, voert op risicobeoordeling gebaseerde officiële controles uit om de naleving van het eerste en het tweede streepje te verifiëren en om na te gaan of voor elke uitgevoerde zending biologische meststoffen en bodemverbeteraars waarvan de samenstelling verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers of een mengsel van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van herkauwers en niet-herkauwers bevat, de bevestiging van de aan het punt van uitgang uitgevoerde controle via Traces is ontvangen van de bevoegde autoriteit van de grenscontrolepost.
De voorwaarden van punt 2, onder b), v), vii) en viii) zijn niet van toepassing op organische meststoffen of bodemverbeteraars in kleinhandelsverpakkingen met een gewicht van maximaal 50 kg die bestemd zijn voor gebruik door de eindgebruiker.
3
De uitvoer van verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers en van mengvoeders die dergelijke eiwitten bevatten, wordt alleen onder de volgende voorwaarden toegestaan:
- a)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die voldoen aan de eisen van hoofdstuk IV, deel D, punt c), of van hoofdstuk IV, deel F, punt a), i), of van hoofdstuk IV, deel G, punt c), of van hoofdstuk IV, deel H, punt c);
- b)
de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden geproduceerd in mengvoederinrichtingen:
- i)
die produceren overeenkomstig hoofdstuk IV, deel D, punt d), of hoofdstuk IV, deel F, punt b), of hoofdstuk IV, deel G, punt d), of hoofdstuk IV, deel H, punt d), of
- ii)
die de verwerkte dierlijke eiwitten die in voor de uitvoer bestemde mengvoeders worden gebruikt, betrekken uit verwerkingsbedrijven die voldoen aan punt a) en die:
- —
uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie produceren en hiervoor door de bevoegde autoriteit zijn erkend, of
- —
uitsluitend mengvoeders voor uitvoer uit de Unie en mengvoeders voor aquacultuurdieren, pluimvee of varkens die in de Unie in de handel moeten worden gebracht, produceren en hiervoor door de bevoegde autoriteit zijn erkend;
- c)
de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, worden verpakt en geëtiketteerd overeenkomstig de wetgeving van de Unie of de wettelijke vereisten van het invoerende land. Wanneer de mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevatten, niet overeenkomstig de wetgeving van de Unie zijn geëtiketteerd, worden de woorden ‘Bevat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers’ op het etiket vermeld;
- d)
verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, die bestemd zijn voor uitvoer uit de Unie, worden vervoerd in voertuigen en containers en opgeslagen in opslagfaciliteiten die niet worden gebruikt voor respectievelijk het vervoer of de opslag van diervoeders voor het in de handel brengen en voor het vervoederen aan herkauwers of aan andere niet-herkauwende landbouwhuisdieren dan aquacultuurdieren. De administratie betreffende het type vervoerde of opgeslagen producten wordt ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
In afwijking van de eerste alinea mogen voertuigen, containers en opslagfaciliteiten die eerder zijn gebruikt voor het vervoer of de opslag van voor uitvoer uit de Unie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, vervolgens voor het vervoer of de opslag van diervoeders voor het in de handel brengen en voor het vervoederen aan herkauwers of andere niet-herkauwende landbouwdieren dan aquacultuurdieren worden gebruikt op voorwaarde dat zij vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen. Telkens wanneer een dergelijke procedure wordt gebruikt, wordt de documentatie daarvan ten minste twee jaar ter beschikking van de bevoegde autoriteit gehouden.
Opslagbedrijven die verwerkte dierlijke eiwitten in bulk afkomstig van niet-herkauwers en mengvoeders in bulk die dergelijke eiwitten bevatten, opslaan onder de in punt d), tweede alinea, vastgelegde voorwaarden, worden door de bevoegde autoriteit erkend op basis van controle van hun naleving van de eisen van die alinea.
4
In afwijking van punt 3 zijn de daarin vermelde voorwaarden niet van toepassing op:
- a)
voeder voor gezelschapsdieren dat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers bevat en dat is verwerkt in een inrichting voor voeder voor gezelschapsdieren die overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 is erkend en dat overeenkomstig de wetgeving van de Unie is verpakt en geëtiketteerd;
- b)
vismeel, op voorwaarde dat het is geproduceerd overeenkomstig deze bijlage;
- c)
verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, op voorwaarde dat zij zijn geproduceerd overeenkomstig deze bijlage;
- d)
mengvoeders die geen andere verwerkte dierlijke eiwitten bevatten dan vismeel en verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, op voorwaarde dat zij zijn geproduceerd overeenkomstig deze bijlage;
- e)
van niet-herkauwers afkomstige verwerkte dierlijke eiwitten voor de productie van voeder voor gezelschapsdieren of van biologische meststoffen en bodemverbeteraars in het derde land van bestemming, op voorwaarde dat de uitvoerder vóór de uitvoer ervoor zorgt dat elke zending van verwerkte dierlijke eiwitten overeenkomstig de in punt 2.2. van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 vastgestelde analysemethode is geanalyseerd om de afwezigheid van van herkauwers afkomstige bestanddelen te controleren.
5
De uitvoer van organische meststoffen of bodemverbeteraars die verwerkte dierlijke eiwitten die uitsluitend afkomstig zijn van niet-herkauwers bevatten en geen materiaal van herkauwers bevatten, moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a)
de eisen van punt 2, onder b), i), ii), iii), iv), v), vi) en vii), van dit deel zijn van toepassing. De voorwaarden van punt 2, onder b), v) en vii) zijn niet van toepassing op organische meststoffen of bodemverbeteraars in kleinhandelsverpakkingen met een gewicht van maximaal 50 kg die bestemd zijn voor gebruik door de eindgebruiker;
- b)
de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van niet-herkauwers die deze bevatten, worden geproduceerd in verwerkingsbedrijven die voldoen aan de eisen van hoofdstuk IV, deel D, punt c), en opgenomen zijn in de in hoofdstuk V, deel A, punt 1, onder d), bedoelde lijst;
- c)
zij zijn geproduceerd in inrichtingen of bedrijven die zich uitsluitend toeleggen op de verwerking van biologische meststoffen of bodemverbeteraars op basis van materiaal van niet-herkauwers.
In afwijking van deze specifieke voorwaarde mag de bevoegde autoriteit de uitvoer toestaan van de in dit punt bedoelde biologische meststoffen of bodemverbeteraars die worden geproduceerd in inrichtingen of bedrijven die organische meststoffen of bodemverbeteraars verwerken die materiaal van herkauwers bevatten, indien doeltreffende maatregelen worden uitgevoerd ter voorkoming van versleping tussen organische meststoffen of bodemverbeteraars die uitsluitend materiaal van niet-herkauwers bevatten en organische meststoffen of bodemverbeteraars die materiaal van herkauwers bevatten;
- d)
zij worden vervoerd naar het punt van uitgang van het grondgebied van de Unie in nieuw verpakkingsmateriaal, of in bulkcontainers die niet worden gebruikt voor het vervoer van materiaal afkomstig van herkauwers of die vooraf zijn gereinigd volgens een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde gedocumenteerde procedure om versleping te voorkomen.
De voorwaarden van punt 5, onder c) en d) zijn niet van toepassing op organische meststoffen of bodemverbeteraars in kleinhandelsverpakkingen met een gewicht van maximaal 50 kg die bestemd zijn voor gebruik door de eindgebruiker.
De organische meststoffen of bodemverbeteraars die het eindpunt als gedefinieerd in artikel 4, punt 1, c), of artikel 4, punt 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1605 hebben bereikt, worden vrijgesteld van de in de eerste alinea van dit punt vastgestelde voorwaarden.
Deel F. Officiële controles
- 1.
De officiële controles die door de bevoegde autoriteit worden uitgevoerd om na te gaan of de voorschriften in deze bijlage worden nageleefd, omvatten inspecties en de bemonstering voor analyse van verwerkte dierlijke eiwitten en voeder overeenkomstig de in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 152/2009 genoemde analysemethoden voor de bepaling van bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de controle van diervoeders.
- 2.
De bevoegde autoriteit controleert op gezette tijden de prestaties van de laboratoria die de analyses voor deze officiële controles verrichten, met name door de resultaten van onderlinge bekwaamheidstests te evalueren.
Als de prestaties niet toereikend worden geacht, draagt het laboratorium, voordat het weer analyses mag uitvoeren, als minimale correctieve maatregel zorg voor bij- en nascholing van zijn personeel.
Deel G. Begeleidend document voor en etikettering van verwerkte dierlijk eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee en mengvoeders die dergelijke verwerkte dierlijke eiwitten bevatten
1
Op het handelsdocument of, naargelang het geval, het gezondheidscertificaat dat de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1069/2009 vergezelt en op het etiket van die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee worden duidelijk de volgende woorden vermeld: ‘Verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van … [vul de landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn in zoals vermeld in de eerste kolom van tabel 1] — mogen niet worden gebruikt in diervoeders voor landbouwhuisdieren, met uitzondering van … [vul de landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd in zoals vermeld in de tweede kolom van tabel 1]’.
2
Op het etiket van mengvoeders die verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van gekweekte insecten, varkens of pluimvee bevatten, worden duidelijk de volgende woorden vermeld: ‘Bevat verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig van … [vul de landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn in zoals vermeld in de eerste kolom van tabel 1] — mag niet worden vervoederd aan landbouwhuisdieren, met uitzondering van … [vul de landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd in zoals vermeld in de tweede kolom van tabel 1]’.
Landbouwhuisdieren waarvan de verwerkte dierlijke eiwitten afkomstig zijn | Landbouwhuisdieren waaraan de verwerkte dierlijke eiwitten mogen worden vervoederd |
---|---|
Gekweekte insecten | Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens, pluimvee |
Varkens | Aquacultuurdieren, pelsdieren, pluimvee |
Pluimvee | Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens |
Gekweekte insecten en varkens | Aquacultuurdieren, pelsdieren, pluimvee |
Gekweekte insecten en pluimvee | Aquacultuurdieren, pelsdieren, varkens |
Varkens en pluimvee | Aquacultuurdieren, pelsdieren |
Gekweekte insecten, varkens en pluimvee | Aquacultuurdieren, pelsdieren |
Voetnoten
PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1.
PB L 54 van 26.2.2009, blz. 1.
Beschikking 2009/821/EG van de Commissie van 28 september 2009 tot opstelling van een lijst van erkende grensinspectieposten, tot vaststelling van bepaalde voorschriften voor door veterinaire deskundigen van de Commissie uitgevoerde inspecties en tot vaststelling van de veterinaire eenheden in Traces (PB L 296 van 12.11.2009, blz. 1).
Beschikking 2004/292/EG van de Commissie van 30 maart 2004 betreffende de toepassing van het Traces-systeem en tot wijziging van Beschikking 92/486/EEG (PB L 94 van 31.3.2004, blz. 63)..
Gedelegeerde Verordening (EU) 2023/1605 van de Commissie van 22 mei 2023 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de bepaling van eindpunten in de productieketen van bepaalde organische meststoffen en bodemverbeteraars (PB L 198 van 8.8.2023, blz. 1).