Bindend advies
Einde inhoudsopgave
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/5.4.3.3:5.4.3.3 Getuigenbewijs op initiatief van de bindend adviseur
Bindend advies (O&R nr. 74) 2012/5.4.3.3
5.4.3.3 Getuigenbewijs op initiatief van de bindend adviseur
Documentgegevens:
Pauline Elisabeth Ernste, datum 01-07-2012
- Datum
01-07-2012
- Auteur
Pauline Elisabeth Ernste
- JCDI
JCDI:ADS353551:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie bijvoorbeeld art. 15 Reglement Geschillencommissie Afbouw; en art. 15 Reglement Geschillencommissie Makelaardij; en art. 15 Reglement Geschillencommissie Parket; en art. 39.4 Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (Kifid).
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Naast de partijen kan ook de bindend adviseur het initiatief nemen tot het houden van een getuigenverhoor. Een dergelijke bevoegdheid vloeit voor de overheidsrechter in een civiele procedure voort uit art. 166 lid 1 Rv. Op grond van deze bepaling kan de overheidsrechter uit eigen beweging een partij in een tussenvonnis de opdracht geven om bepaalde gestelde feiten door middel van getuigen te bewijzen. Tenzij anders is overeengekomen, is art. 166 lid 1 Rv niet van toepassing op de bindend-adviesprocedure. In de reglementen van de geschillencommissies voor consumentenzaken is de ambtshalve bevoegdheid uitdrukkelijk geregeld. Al eerder is uitgewerkt dat indien in een reglement of in een ‘procesorde’ niet de bevoegdheid van de bindend adviseur om getuigen te horen is geregeld, een dergelijke bevoegdheid in de overeenkomst van opdracht bestaande tussen de bindend adviseur en partijen moet worden ingelezen. Voor een goede vervulling van de opdracht, het geven van een bindend advies, is immers vereist dat de bindend adviseur beschikt over de juiste informatie (§ 2.3.1 en § 4.3.2). In § 4.3.2 heb ik reeds aangegeven dat de bindend adviseur terughoudend moet zijn met het op eigen initiatief bevelen van een getuigenverhoor. De aard van de opdracht en de informele wijze van geschillenbeslechting die over het algemeen met bindend advies wordt beoogd, brengen mee dat het aanbeveling verdient dat het getuigenverhoor zoveel mogelijk in overleg met partijen plaatsvindt en beide partijen hun eventuele bezwaren tegen het getuigenverhoor kenbaar kunnen maken. Alvorens de bindend adviseur de beslissing neemt om getuigen te horen, zal de bindend adviseur de betrokken belangen dienen af te wegen, zoals de bezwaren van partijen tegen het getuigenverhoor, in hoeverre het horen van getuigen van belang is om de voor de beslissing relevante feiten boven tafel te krijgen, de kosten van het getuigenverhoor en de snelheid van de procedure. Voor de geschillencommissies voor consumentenzaken is dit uitdrukkelijk in de reglementen opgenomen. Volgens deze reglementen kunnen de geschillencommissies inlichtingen inwinnen door het horen van getuigen, indien zij dat noodzakelijk achten.1 Uit dit laatste vloeit een belangenafweging voort. Zoals ook al in § 4.3.2 is besproken, dient een bindend adviseur mijns inziens af te zien van het horen van getuigen indien beide partijen aangeven een getuigenverhoor niet noodzakelijk te achten. Ingeval slechts één van partijen aangeeft een getuigenverhoor niet noodzakelijk te achten, zal de bindend adviseur dit naar mijn mening wel dienen mee te nemen in zijn belangenafweging, maar kan hij toch getuigen horen indien hij zich anders onvoldoende acht ingelicht. Uit de overeenkomst van opdracht vloeit voort dat de bindend adviseur bevoegd is een beslissing te nemen over de procesvoering wanneer hierover tussen partijen een verschil van mening bestaat (§ 2.3.2).