Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/20
20 Bijzondere geschreven regel
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691660:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Het is niet duidelijk: bij blijvende onduidelijkheid van de feiten (Asser Procesrecht/Asser 3 2023/283).
Deze toepassingsvoorwaarden geven toegang tot een voor de werknemer voordelige bewijslastverdeling. De werkgever kan voorkomen dat die voorwaarden komen vast te staan door gemotiveerd de door de werknemer gestelde toepassingsvoorwaarden te betwisten (HR 15 december 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA9048, NJ 2001/198 (Uitert/Lasschuijt)). De werknemer draagt bij gemotiveerde betwisting de bewijslast van die toepassingsvoorwaarden. Ingeval sprake is van een beroepsziekte, in het bijzonder blootstelling aan gevaarlijke stoffen, zie nr. 312 e.v.
Door te bewijzen dat hij zijn in lid 1 genoemde verplichtingen is nagekomen of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Zie HR 20 september 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2142, NJ 1997/198 met nt. P.A. Stein (Pollemans/Hoondert).
Op grond van jurisprudentie is de werkgever niet aansprakelijk indien nakoming van die verplichtingen het ongeval niet zou hebben voorkomen (HR 12 september 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF8254, NJ 2004/177 met nt. GHvV (koffievlek of Peters/Hofhuis)). Het causale verband tussen het niet naleven van de zorgplicht van lid 1 en de schade wordt in dat geval weersproken.
Van omkering van het bewijsrisico is sprake nu de werknemer niet behoeft te stellen en zo nodig te bewijzen dat de werkgever onvoldoende heeft gezorgd voor veilige werkomstandigheden (dit was wel het geval onder art. 7A:1638x BW (oud)), maar de werkgever moet stellen en bewijzen dat hij die verplichtingen is nagekomen.
Het is aan verweerder aannemelijk te maken dat er van overmacht sprake was (Asser/Sieburgh 6-IV 2019/288). Wordt de toedracht niet duidelijk dan komt dat voor risico van verweerder. Overmacht wordt in casu slechts aangenomen als de aansprakelijke persoon geen enkel verwijt valt te maken (HR 29 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2834, NJ 1999/245).
Omkering van het bewijsrisico ten aanzien van het causaal verband met betrekking tot mededaderschap. Zie bijv. HR 31 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF1301, NJ 2003/346 met nt. J.B.M. Vranken (Drewel c.s./AMEV) en ruimhartige toepassing in HR 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706, NJ 1994/535 met nt. C.J.H. Brunner (DES).
De disculpatiemogelijkheid van de ouders moet ruim worden opgevat (MvA II, Parl. Gesch., p. 680).
De wet oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, in werking getreden op 15 oktober 2008, implementeert de Europese Richtlijn nr. 2005/29/EG, PbEU L 149.
De wet geeft op verschillende plaatsen een andere verdeling van de bewijslast, waarbij het bewijsrisico ten aanzien van bepaalde elementen wordt omgekeerd. Het bewijsrisico van enkele elementen komt bij de aangesproken partij te liggen, zodat een eventuele non liquet-situatie1 ter zake in het nadeel van deze partij wordt uitgelegd. art. 7:658 lid 2 BW is een voorbeeld van een bijzondere regel. Ingeval sprake is van een arbeidsongeval zal de werknemer die zich beroept op de toepasselijkheid van de bijzondere regel de elementen genoemd in art. 7:658 lid 2 BW dienen te stellen en zo nodig te bewijzen: dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Ten aanzien van deze toepassingsvoorwaarden is de hoofdregel van art. 150 Rv van toepassing.2 Staan de toepassingsvoorwaarden vast, dan is de werkgever aansprakelijk tenzij hij zich weet te disculperen (de tenzij-bepaling).3 De disculpatiegronden zijn bevrijdende verweren.4 De werkgever draagt het volle bewijsrisico van de disculpatiegronden. Hoewel materieelrechtelijk de werkgever alleen aansprakelijk is als hem een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van het ontbreken van maatregelen, maakt de stelplicht- en bewijslastverdeling van art. 7:658 BW dat het aan hem is te bewijzen dat dit verwijt hem niet gemaakt kan worden.5
Andere voorbeelden van omkering op grond van een bijzondere regel zijn art. 185 lid 1 Wegenverkeerswet,6 art. 6:99 7 en art. 6:169 lid 2 BW,8 alsmede de artikelen betreffende oneerlijke handelspraktijken (art. 6:193a-j, 6:194 en 6:195 BW).9
Bijzondere (geschreven) regels van stel- en bewijslastverdeling zijn dus regels van materieel recht.