Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds
Schema E Verkiezing van Bewindvoerders
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1978
- Bronpublicatie:
03-05-1976, Trb. 1977, 40 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1978, Trb. 1978, 80 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1
De verkiezing van de te kiezen Bewindvoerders vindt plaats bij stemming van de Bestuurders die het recht hebben te stemmen.
2
Bij het stemmen voor de te kiezen Bewindvoerders, brengt ieder der stemgerechtigde Bestuurders op een persoon alle stemmen uit, waarop hij volgens artikel XII, sectie 5(a) recht heeft. De vijftien personen waarop het grootste aantal stemmen is uitgebracht, zijn Bewindvoerders, met dien verstande dat een persoon die minder dan vier procent van het totale uit te brengen stemmenaantal behaalt (gerechtigde stemmen), niet als gekozen wordt beschouwd.
3
Wanneer bij de eerste stemming geen vijftien personen zijn gekozen, vindt een tweede stemming plaats, waarbij slechts stemmen
- (a)
de Bestuurders die bij de eerste stemming hun stem hebben uitgebracht op een niet-gekozen persoon en
- (b)
de Bestuurders wier stemmen voor een gekozen persoon
overeenkomstig paragraaf 4 hieronder worden geacht het aantal op die persoon uitgebrachte stemmen te hebben gebracht boven de negen procent van de gerechtigde stemmen. Indien er bij de tweede stemming meer kandidaten zijn dan het aantal te kiezen Bewindvoerders, is de persoon die het laagste aantal stemmen ontving bij de eerste stemming, niet verkiesbaar.
4
Bij het vaststellen of de stemmen die door een Bestuurder zijn uitgebracht, moeten worden geacht het totaal voor een persoon boven de negen procent van de gerechtigde stemmen te hebben gebracht, wordt dit percentage geacht te omvatten: ten eerste de stemmen van de Bestuurder die het grootste aantal stemmen op die persoon heeft uitgebracht, vervolgens de stemmen van de Bestuurder die het op een na grootste aantal heeft uitgebracht, enz., totdat negen procent is bereikt.
5
Iedere Bestuurder van wiens stemmen een gedeelte in aanmerking moet worden genomen om het totaal, op enige persoon uitgebracht, boven de vier procent te brengen, wordt geacht al zijn stemmen op die persoon uit te brengen, zelfs indien het totale stemmenaantal voor die persoon daardoor de negen procent overschrijdt.
6
Indien na de tweede stemming geen vijftien personen zijn gekozen, zullen verdere stemmingen volgens gelijke beginselen worden gehouden, totdat vijftien personen zijn gekozen, met dien verstande dat, nadat veertien personen zijn gekozen, de vijftiende bij enkelvoudige meerderheid van de resterende stemmen kan worden gekozen en wordt geacht te zijn gekozen met al die stemmen.