Einde inhoudsopgave
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Artikel 100
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 260 (uitgifte: 24-08-2018, kamerstukken: 34629)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2019, Stb. 2019, 111 (uitgifte: 14-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
Bijzonder strafrecht / Bijzondere onderwerpen strafrecht
1.
Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag van de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen bij handelen in strijd met de krachtens artikel 4a gestelde verplichtingen.
2.
Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete van ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht op te leggen ter zake van een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens:
- —
- —
- —
- —
- –
artikel 36a, derde lid, tweede volzin;
- —
- —
- —
artikel 41, derde lid, onder b;
- —
48, eerste lid, onder d, e, en g;
- –
- —
artikel 80, eerste lid, onder a of b;
- —
- —
- —
- —