Einde inhoudsopgave
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Artikel 108
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1997
- Bronpublicatie:
26-11-1997, Stb. 1997, 570 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25340)
11-11-1993, Stb. 1993, 655 (uitgifte: 23-12-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 19522 Overheid.nl: 19522)
- Inwerkingtreding
01-12-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-11-1997, Stb. 1997, 575 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
19-11-1997, Stb. 1997, 553 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
Gezondheidsrecht / Ordening en verzekering
1.
Aan degene die vóór het tijdstip waarop dit artikel in werking is getreden de bevoegdheid tot uitoefening van heilgymnastiek en massage hadden verkregen krachtens artikel 8, eerste lid, van de Wet op de paramedische beroepen (Stb. 1963, 113) dan wel op de in artikel 41, tweede of vierde lid, van die wet omschreven voet, is het recht voorbehouden de titel van heilgymnast-masseur te voeren.
2.
Het is degene wie het recht tot het voeren van de in het eerste lid geregelde titel niet toekomt, verboden die titel of een daarop gelijkende benaming te voeren.
3.
Tot het gebied van deskundigheid van de personen, bedoeld in het eerste lid, wordt gerekend het verrichten van bij algemene maatregel van bestuur te omschrijven handelingen op het gebied van de bewegingstherapie en de massagetherapie, voor zover zij liggen op het gebied van de geneeskunst en het verrichten ervan geschiedt op grond van een door een arts afgegeven verwijzing die aan bij de maatregel te stellen eisen voldoet.
4.
Tot het gebied van deskundigheid van de personen, bedoeld in het eerste lid, wordt mede gerekend het verrichten van handelingen, rechtstreeks betrekking hebbende op een persoon en ertoe strekkende diens gezondheidstoestand te bevorderen of te bewaken, welke overeenkomen met de handelingen, bedoeld in het derde lid, doch niet liggende op het gebied van de geneeskunst.