Bevrijdende verweren
Einde inhoudsopgave
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/42:42 Voorbeelden
Bevrijdende verweren (BPP nr. XXII) 2023/42
42 Voorbeelden
Documentgegevens:
H.W.B. thoe Schwartzenberg, datum 27-01-2023
- Datum
27-01-2023
- Auteur
H.W.B. thoe Schwartzenberg
- JCDI
JCDI:ADS691486:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Het bedrag dat door hem ten behoeve van de vrouw was betaald ter aflossing van haar hypotheekschuld.
Hof ’s-Hertogenbosch 7 mei 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ9921. In deze zaak werd voorshands op grond van bepaalde feiten en omstandigheden bewezen verklaard dat de vrouw jegens de man gehouden was het nog openstaande bedrag te betalen; de vrouw kon tegenbewijs leveren.
Hof Arnhem 9 oktober 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BY0036.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Hierna zullen ter illustratie verschillende voorbeelden worden besproken waarbij het onderscheid tussen een grondslagverweer en een bevrijdend verweer goed uit de verf kwam. In veel gevallen werd door de advocaat of door de lagere rechter niet juist gekwalificeerd en was niet duidelijk onderkend dat een bepaald element noodzakelijk was om het vorderingsrecht van eiser geldend te kunnen maken. Indien de stellingen van eiser daarentegen zijn komen vast te staan, kan het verweer van gedaagde ter zake alleen nog gekwalificeerd worden als een bevrijdend verweer. De hierboven weergegeven mogelijkheden van verlichting werden regelmatig toegepast.
Geldlening versus schenking
Een geschil tussen een man en een vrouw na een verbroken relatie kwam erop neer dat de man zich op het standpunt stelde dat de vrouw hem nog een bedrag schuldig was wegens geldlening1 en de vrouw daartegenover stelt dat de man haar hypotheekschuld heeft voldaan bij wijze van schenking, zodat zij niets aan de man verschuldigd is. Op de man als eiser rust de stelplicht en de bewijslast van zijn stelling dat de vrouw nog een bedrag jegens hem verschuldigd is wegens geldlening, d.w.z. van de verstrekking van het geld en van de verplichting tot teruggave van het geld (art. 7:129 BW). Het verweer van verweerster vormt een gemotiveerde weerspreking van de stelling dat het aan haar verstrekte geldbedrag moest worden terugbetaald (een grondslagverweer).2 Alleen bij het aannemen van de juistheid van wat eiser heeft gesteld, kan zijn vordering worden toegewezen. De vrouw ontkent een noodzakelijk bestanddeel; dan dient eiser dat bestanddeel te bewijzen.
Gekocht of in opslag genomen?
Eiseres B.V. A. vorderde betaling van B.V. B. omdat eiseres een container met tien partijen lamineerfolie aan gedaagde zou hebben verkocht en geleverd. Gedaagde ontkent dat zij een koopovereenkomst met eiseres of haar zustervennootschap heeft gesloten. Gedaagde stelt dat zij de container slechts op verzoek van X. in opslag heeft genomen3. De rechtbank heeft bij tussenvonnis eiseres opgedragen de koopovereenkomst te bewijzen. Eiseres heeft de mogelijkheid bewijs te leveren voorbij laten gaan; de rechtbank oordeelt daarop dat eiseres niet in haar bewijs is geslaagd en wijst de vordering af. In appel voert appellante (oorspronkelijk eiseres) onder meer aan dat de rechter haar ten onrechte het bewijs van de gestelde koopovereenkomst heeft opgedragen. Het hof oordeelt dat het standpunt van geïntimeerde dat zij de goederen niet heeft gekocht, maar slechts voor appellant of X. in opslag heeft genomen geen bevrijdend verweer is (ten aanzien waarvan de bewijslast op geïntimeerde zou rusten), maar slechts een betwisting van de feiten die appellante aan haar vordering ten grondslag heeft gelegd. Het rechtsgevolg waarop eiseres zich beroept, bestaat in de verplichting van gedaagde tot betaling op grond van verkoop en levering en nu de gedaagde de verkoop en levering heeft betwist, rust ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv op eiseres de bewijslast van haar stelling. Oorspronkelijk eiseres was dus terecht opgezadeld met de bewijslast. Verweerder voerde een grondslagverweer.
Meer voorbeelden zijn te vinden in de Bijlagen onder 2C.