Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 10 Gedragsregels
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2019
- Redactionele toelichting
De cursieve teksten zijn interpretaties (zie art. 236, lid 5). De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
31-01-2019, Internet 2019, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 31-01-2019, regelingnummer: P8_TA-PROV(2019)0046)
- Inwerkingtreding
02-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
31-01-2019, Internet 2019, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 31-01-2019, regelingnummer: P8_TA-PROV(2019)0046)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Het gedrag van de leden wordt ingegeven door wederzijds respect en berust op de waarden en beginselen zoals vastgelegd in de Verdragen en met name in het Handvest van de grondrechten. De leden doen geen afbreuk aan de waardigheid van het Parlement en tasten zijn goede naam niet aan.
2.
De leden doen geen afbreuk aan het goede verloop van de werkzaamheden van het Parlement, de handhaving van veiligheid en orde in de gebouwen van het Parlement en de werking van de apparatuur van het Parlement.
3.
De leden verstoren de orde in de vergaderzaal niet en onthouden zich van ongepast gedrag. Zij tonen geen spandoeken.
4.
Tijdens parlementaire debatten in de vergaderzaal onthouden de leden zich van beledigend taalgebruik.
Bij de beoordeling van de vraag of het door een lid gebezigd taalgebruik tijdens een parlementair debat al dan niet beledigend is, wordt onder meer rekening gehouden met de klaarblijkelijke intentie van de spreker, met de wijze waarop het publiek de uiting opvat, met de mate waarin de uiting schade toebrengt aan de waardigheid en de reputatie van het Parlement, en met de vrijheid van meningsuiting van het betrokken lid. Zo is er bij lasterlijk taalgebruik, ‘haatzaaiende uitingen’ en het aanzetten tot discriminatie, met name op een van de in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten genoemde gronden doorgaans sprake van ‘beledigend taalgebruik’ in de zin van dit artikel.
5.
De leden houden zich aan de voorschriften van het Parlement met betrekking tot de behandeling van vertrouwelijke informatie.
6.
De leden onthouden zich van elke vorm van psychologische of seksuele intimidatie en nemen de als bijlage(1) bij dit Reglement gevoegde code voor passend gedrag voor de leden van het Europees Parlement bij de uitoefening van hun mandaat in acht.
Leden zijn niet verkiesbaar voor functies in het Parlement of diens organen, kunnen niet tot rapporteur worden benoemd en kunnen niet deelnemen aan een officiële delegatie of interinstitutionele onderhandelingen zolang zij de verklaring bij deze code niet hebben ondertekend.
7.
Indien een persoon die werkt voor een lid of een andere persoon die door een lid toegang tot de gebouwen of apparatuur van het Parlement is verschaft, zich niet houdt aan de in dit artikel uiteengezette gedragsregels, kan dit gedrag in voorkomend geval aan het betrokken lid worden toegerekend.
8.
De toepassing van dit artikel doet anderszins geen afbreuk aan de levendigheid van de parlementaire debatten noch aan de vrijheid van meningsuiting.
9.
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de organen, de commissies en de delegaties van het Parlement.
Voetnoten
Zie bijlage II.