Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 9 Immuniteitsprocedures
Geldend
Geldend vanaf 17-04-2023
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van aanname. De cursieve teksten zijn interpretaties (zie art. 236, lid 5).
- Bronpublicatie:
17-04-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 17-04-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0095)
- Inwerkingtreding
17-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-2023, Internet 2023, www.europarl.europa.eu (uitgifte: 17-04-2023, regelingnummer: P9_TA(2023)0095)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
Elk tot de Voorzitter gericht verzoek door een daartoe bevoegde autoriteit van een lidstaat of door de Europese hoofdaanklager om de immuniteit van een lid op te heffen, of door een lid of een voormalig lid om de voorrechten en immuniteiten te verdedigen, wordt ter plenaire vergadering meegedeeld en verwezen naar de bevoegde commissie.
2.
Met instemming van het betrokken lid of voormalig lid kan het verzoek worden gedaan door een ander lid, die het betrokken lid of voormalig lid in alle fasen van de procedure vertegenwoordigt.
Het lid dat het betrokken lid of voormalig lid vertegenwoordigt, wordt niet betrokken bij de door de commissie genomen besluiten.
3.
De commissie behandelt de verzoeken om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de voorrechten en immuniteiten onverwijld en met inachtneming van de relatieve complexiteit ervan.
4.
De commissie stelt een met redenen omkleed ontwerpbesluit op waarin wordt aanbevolen het verzoek om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de voorrechten en immuniteit in te willigen dan wel af te wijzen. Amendementen daarop zijn niet ontvankelijk. Bij verwerping van een ontwerpbesluit wordt het tegengestelde besluit geacht te zijn aangenomen.
5.
De commissie kan de betrokken autoriteit van de lidstaat of, in voorkomend geval, de Europese hoofdaanklager om informatie of opheldering verzoeken die zij noodzakelijk acht om zich een oordeel te vormen over de vraag of de immuniteit moet worden opgeheven dan wel verdedigd.
6.
Het betrokken lid krijgt de gelegenheid te worden gehoord en kan alle documenten of andere schriftelijke bewijsstukken overleggen die dat lid relevant acht.
Behalve bij de hoorzitting zelf is het betrokken lid niet aanwezig bij de debatten over het verzoek om opheffing of verdediging van zijn immuniteit.
De commissievoorzitter nodigt het betrokken lid uit om te worden gehoord op een nader aangegeven datum en tijdstip. Het betrokken lid kan afstand doen van zijn recht om te worden gehoord.
Verschijnt het betrokken lid niet op de hoorzitting conform de uitnodiging, dan wordt hij geacht afstand te hebben gedaan van zijn recht om te worden gehoord, tenzij hij onder opgave van redenen verzoekt te worden verschoond van verschijning op de hoorzitting op de voorgestelde datum en tijd. De commissievoorzitter beslist of een dergelijk verschoningsverzoek in het licht van de opgegeven redenen wordt ingewilligd. Het betrokken lid kan geen beroep instellen tegen deze beslissing.
Indien de commissievoorzitter het verschoningsverzoek inwilligt, dan nodigt hij het betrokken lid uit om te worden gehoord op een nieuwe datum en een nieuw tijdstip. Gaat het betrokken lid niet in op de tweede uitnodiging om te worden gehoord, dan wordt de procedure voortgezet zonder dat het lid wordt gehoord. Er kunnen dan geen nieuwe verzoeken om verschoning of om te worden gehoord meer worden aanvaard.
Artikel 216, lid 1, tweede alinea, belet de bevoegde commissie niet de deelname op afstand van het betrokken lid aan een hoorzitting met gesloten deuren over immuniteit toe te staan, overeenkomstig de beginselen die de commissie heeft geformuleerd op grond van artikel 9, lid 13, indien dat lid wegens uitzonderlijke en objectieve omstandigheden niet in staat is de hoorzitting fysiek bij te wonen.
7.
Indien het verzoek om opheffing of verdediging van de immuniteit op verscheidene punten van beschuldiging berust, kan elk van deze punten in een apart besluit worden behandeld. Het verslag van de commissie kan bij wijze van uitzondering het voorstel bevatten dat de opheffing of verdediging van de immuniteit uitsluitend betrekking heeft op de strafrechtelijke vervolging, zonder dat het lid, zolang geen definitieve beslissing is gewezen, kan worden aangehouden of gevangengenomen of tegen hem enige andere maatregel kan worden genomen die in de weg staat aan de uitoefening van zijn mandaat.
8.
De commissie kan een met redenen omkleed advies uitbrengen over de bevoegdheid van de betrokken autoriteit van de lidstaat of, in voorkomend geval, de Europese hoofdaanklager, en over de ontvankelijkheid van het verzoek, maar spreekt zich in geen geval uit over de vraag of het betrokken lid al dan niet schuldig is, noch over de wenselijkheid het betrokken lid wegens de hem toegeschreven meningen of handelingen strafrechtelijk te vervolgen, zelfs indien de commissie door de behandeling van het verzoek uitgebreide kennis van de zaak krijgt.
9.
Het ontwerpbesluit van de commissie wordt geplaatst op de agenda van de eerstvolgende vergadering na de datum waarop het werd ingediend. Amendementen op het ontwerpbesluit zijn niet ontvankelijk.
Het debat heeft slechts betrekking op de argumenten vóór en tegen elk ontwerpbesluit tot opheffing of handhaving van de immuniteit dan wel tot verdediging van een voorrecht of de immuniteit.
Onverminderd artikel 173 mag het lid om wiens voorrechten of immuniteiten het gaat tijdens het debat het woord niet voeren.
De in het verslag vervatte ontwerpbesluiten worden bij de eerstvolgende stemming na het debat in stemming gebracht.
Na de behandeling door het Parlement vindt over elk van de in het verslag vervatte ontwerpbesluiten een aparte stemming plaats. Bij verwerping van een ontwerpbesluit wordt het tegengestelde besluit geacht te zijn aangenomen.
10.
De Voorzitter stelt het betrokken lid en de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hierbij betrokken is of, in voorkomend geval, de Europese hoofdaanklager onmiddellijk van het besluit van het Parlement in kennis met het verzoek om de Voorzitter in kennis te stellen van alle ontwikkelingen en rechterlijke beslissingen in de betrokken procedure. Zodra de Voorzitter deze informatie ontvangt, deelt hij deze aan het Parlement mee in de door hem meest geschikt geachte vorm, zo nodig na raadpleging van de bevoegde commissie.
11.
De commissie behandelt de zaak en de ontvangen documenten met de grootste vertrouwelijkheid. De behandeling door de commissie van verzoeken in verband met de immuniteitsprocedures vindt altijd met gesloten deuren plaats.
12.
Het Parlement onderzoekt alleen verzoeken om opheffing van de immuniteit van een lid die zijn ingediend door de gerechtelijke autoriteiten of door de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten of, in voorkomend geval, door de Europese hoofdaanklager.
13.
De commissie formuleert de beginselen voor de toepassing van dit artikel.
14.
Elk door een bevoegde autoriteit van een lidstaat of, in voorkomend geval, door het Europees Openbaar Ministerie ingediend verzoek om informatie over de reikwijdte van de voorrechten of immuniteiten van de leden wordt behandeld overeenkomstig bovenstaande bepalingen.