Einde inhoudsopgave
Reglement van het Europees Parlement
Artikel 5 Voorrechten en immuniteiten
Geldend
Geldend vanaf 02-07-2019
- Redactionele toelichting
De cursieve teksten zijn interpretaties (zie art. 236, lid 5). De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
02-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-11-2019, PbEU 2019, L 302 (uitgifte: 22-11-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
1.
De leden genieten de voorrechten en immuniteiten bedoeld in Protocol nr. 7 betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie.
2.
Bij de uitoefening van zijn bevoegdheden met betrekking tot voorrechten en immuniteiten zet het Parlement zich in voor de handhaving van zijn integriteit als democratische wetgevende vergadering en de waarborging van de onafhankelijkheid van zijn leden bij de uitvoering van hun taken. De parlementaire immuniteit is geen persoonlijk voorrecht van de leden, maar een garantie voor de onafhankelijkheid van het Parlement als geheel en van zijn leden.
3.
Een laissez-passer van de Europese Unie waarmee een lid zich vrij kan bewegen in de lidstaten en in andere landen die het erkennen als een geldig reisdocument, wordt hem op zijn verzoek door de Europese Unie verstrekt, op voorwaarde dat de Voorzitter van het Parlement zijn toestemming verleent.
4.
Voor de uitoefening van hun parlementaire taken beschikken de leden over het recht om, met inachtneming van dit Reglement, actief aan de werkzaamheden van de commissies en delegaties van het Parlement deel te nemen.
5.
De leden hebben recht op inzage van alle stukken die in het bezit zijn van het Parlement of van een commissie. De inzage van persoonlijke stukken en afrekeningen is voorbehouden aan het betrokken lid. Uitzonderingen op dit beginsel met betrekking tot de omgang met documenten waarvan de toegang voor het publiek kan worden ontzegd op grond van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (1) liggen vervat in artikel 221.
Met instemming van het Bureau kan een lid krachtens een met redenen omkleed besluit inzage in een document van het Parlement worden geweigerd indien het Bureau, na het lid te hebben gehoord, tot de conclusie komt dat een dergelijke inzage tot een onaanvaardbare aantasting van de institutionele belangen van het Parlement of van het openbaar belang zou leiden en door het lid wordt verlangd op grond van in de privésfeer gelegen en persoonlijke motieven. Het lid kan tegen een dergelijk besluit binnen een maand na de kennisgeving daarvan een bezwaarschrift indienen. Een bezwaar is alleen ontvankelijk indien dit met redenen is omkleed. Over dit bezwaar beslist het Parlement zonder debat in de vergaderperiode die volgt op de indiening ervan.
De toegang tot vertrouwelijke informatie is onderworpen aan de voorschriften die vervat liggen in interinstitutionele akkoorden die het Parlement heeft gesloten met betrekking tot de behandeling van vertrouwelijke informatie(2)en aan de door de bevoegde organen van het Parlement vastgestelde interne regels voor de tenuitvoerlegging daarvan(3).
Voetnoten
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).
Interinstitutioneel akkoord van 20 november 2002 tussen het Europees Parlement en de Raad over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid (PB C 298 van 30.11.2002, blz. 1).Kaderakkoord van 20 oktober 2010 over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Europese Commissie (PB L 304 van 20.11.2010, blz. 47).Interinstitutioneel Akkoord van 12 maart 2014 tussen het Europees Parlement en de Raad over het doorzenden aan en verwerken door het Europees Parlement van gerubriceerde informatie waarover de Raad beschikt met betrekking tot aangelegenheden die niet vallen onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (PB C 95 van 1.4.2014, blz. 1).
Besluit van het Europees Parlement van 23 oktober 2002 inzake de tenuitvoerlegging van het interinstitutioneel akkoord over de toegang van het Europees Parlement tot gevoelige gegevens van de Raad op het gebied van het veiligheids- en defensiebeleid (PB C 298 van 30.11.2002, blz. 4).Besluit van het Bureau van 15 april 2013 over de regels voor de behandeling van vertrouwelijke informatie door het Europees Parlement (PB C 96 van 1.4.2014, blz. 1).