Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/25.2.2
25.2.2 Plaats van het EESV in het burgerlijk recht en in het fiscale recht
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS363281:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
EU-recht / Marktintegratie
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Wet van 28 juni 1989, Stb. 245.
Kamerstukken II 1987/88 20 651, nr. 3 (MvT), blz. 2. Zie ook: L.G.M. Stevens, Fiscale aspecten van het Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV), WFR 1989/5874, blz. 736.
Vgl. L.G.M. Stevens, Fiscale aspecten van het Europees Economisch Samenwerkingsverband (EESV), WFR 1989/5874, blz. 736.
Besluit van 1 maart 1990, nr. WDB90/63, V-N 1990, blz. 815.
Het EESV is gebaseerd op een verordening van de Europese Raad (hierna: de “EESV verordening”). De EESV verordening heeft rechtstreekse werking. Een EESV wordt dus in de eerste plaats geregeerd door de EESV verordening.
Op onderdelen biedt de EESV verordening de lidstaten keuzes. Nederland heeft bij de op 1 juli 1989 in werking getreden “Uitvoeringswet Verordening tot instelling van Europese economische samenwerkingsverbanden” (hierna: “EESV-wet”)1 deze keuzeruimte ingevuld. Waar de EESV verordening keuzes aan de lidstaten laat of geen bijzondere bepalingen bevat, heeft een EESV te maken met het recht van de lidstaat, waar het EESV zijn zetel heeft. Zo dicteert het nationale recht (in dit verband ook wel als “achtergrondrecht” aangeduid2) de oprichtingsovereenkomst en het interne bestel van een EESV.3 Voorts is hetgeen is vastgelegd in de oprichtingsovereenkomst, medebepalend voor het functioneren van een EESV.
Ten aanzien van het fiscale recht (gezien het onderwerp van dit onderzoek beperk ik mij tot de heffing van btw) zijn in de EESV verordening geen bijzondere bepalingen opgenomen. De Btw-richtlijn en de Wet OB kennen ook geen bijzondere bepalingen voor wat betreft het EESV. Het bepaalde in de Btw-richtlijn en de Wet OB (alsmede dat in het Uitv. Besl. OB, in de Uitv. Besch. OB, in het BUA en in de beleidsbesluiten) geldt dus ook voor het EESV. Slechts in de Btw-verordening is een expliciete bepaling opgenomen. Deze bepaling heeft betrekking op de belastingplicht van het EESV (zie hierover paragraaf 25.3.1). Voorts heeft de staatssecretaris van Financiën in het besluit van 1 maart 1990 nadere aanwijzingen gegeven voor de heffing van btw ten aanzien van EESV’s.4