25.2.4 Het lidmaatschap van een EESV

De participanten van een EESV worden “leden” genoemd. Een EESV dient ten minste twee leden te hebben.1 Dit kunnen vennootschappen2 of andere publiekrechtelijke lichamen dan wel privaatrechtelijke lichamen zijn. Het kunnen echter ook natuurlijke personen zijn.

Voor vennootschappen en andere juridische lichamen geldt, dat zij moeten zijn opgericht overeenkomstig de wetgeving van een lidstaat en bovendien dat zij hun statutaire of wettelijke zetel én hun hoofdkantoor in de Gemeenschap hebben.3 Voor natuurlijke personen geldt dat zij een industriële, commerciële, ambachtelijke of agrarische werkzaamheid of een vrij beroep moeten uitoefenen of andere diensten moeten verrichten in de Gemeenschap.4

Vanwege het grensoverschrijdende karakter van het EESV, is ten aanzien van de deelnemende vennootschappen vereist, dat ten minste twee leden hun hoofdkantoor in verschillende lidstaten hebben. Wanneer de leden natuurlijke personen zijn, geldt de eis dat ten minste twee van hen hun voornaamste werkzaamheid in verschillende lidstaten uitoefenen. Voor een EESV tussen een vennootschap of een ander juridisch lichaam en een natuurlijk persoon geldt dat de vennootschap of het andere juridische lichaam zijn hoofdkantoor in een lidstaat heeft en de natuurlijke persoon zijn werkzaamheid in een andere lidstaat uitoefent.

Het ledental van een EESV kan door een lidstaat gemaximeerd worden op twintig leden.5 Eventueel kunnen om redenen van algemeen belang bepaalde categorieën van natuurlijke personen, vennootschappen of andere juridische lichamen worden uitgesloten van deelname aan een EESV.6 Nederland heeft van deze mogelijkheden geen gebruik gemaakt.