Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en emissies uit de veehouderij (geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging)
Artikel 73 Evaluatie
Geldend
Geldend vanaf 04-08-2024
- Bronpublicatie:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Inwerkingtreding
04-08-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-04-2024, PbEU L 2024, 2024/1785 (uitgifte: 15-07-2024, regelingnummer: 2024/1785)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Uiterlijk op 30 juni 2028, en daarna om de vijf jaar, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de uitvoering van deze richtlijn. Het verslag bevat informatie over activiteiten waarvoor al dan niet BBT-conclusies zijn vastgesteld op grond van artikel 13, lid 5, van deze richtlijn, en houdt rekening met de dynamiek van de innovatie, met inbegrip van technieken in opkomst, de noodzaak van verdere maatregelen ter voorkoming van verontreiniging en de evaluatie als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2003/87/EG.
Dat verslag bevat een evaluatie van de noodzaak van optreden van de Unie via de vaststelling of bijwerking van voor de gehele Unie geldende minimumeisen voor emissiegrenswaarden en voor regels voor toezicht en conformiteit ten aanzien van activiteiten binnen het toepassingsgebied van de betrokken BBT-conclusies die gedurende de vorige periode van vijf jaar zijn aangenomen, en dit op grond van de volgende criteria:
- a)
het effect van de betrokken activiteiten op het milieu in zijn geheel en op de menselijke gezondheid;
- b)
de stand van de uitvoering van de beste beschikbare technieken voor de betrokken activiteiten.
Deze evaluatie houdt rekening met het advies van het in artikel 13, lid 4, bedoelde forum.
Voor grote stookinstallaties worden de minimumeisen uit hoofdstuk III van en bijlage V bij deze richtlijn beschouwd als geldend voor de gehele Unie.
Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel. Indien de in de tweede alinea bedoelde evaluatie een dergelijke noodzaak identificeert, bevat het wetgevingsvoorstel bepalingen voor de vaststelling of bijstelling van voor de gehele Unie geldende minimumeisen voor emissiegrenswaarden en voor regels voor toezicht en conformiteit ten aanzien van de betrokken activiteiten.
2.
De Commissie evalueert uiterlijk 31 december 2012 of een controle moet worden ingesteld op de emissies van:
- a)
het stoken van brandstoffen in installaties met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van minder dan 50 MW;
- b)
de intensieve rundveehouderij; en
- c)
het uitrijden van mest.
De Commissie deelt de resultaten van die evaluatie mee aan het Europees Parlement en de Raad, zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
3.
Aan de hand van een empirisch onderbouwde methode en rekening houdend met de specifieke kenmerken van de sector beoordeelt de Commissie de noodzaak van een optreden van de Unie om:
- a)
de emissies van de veehouderij, in het bijzonder van runderen, in de Unie op alomvattende wijze aan te pakken, en
- b)
de doelstelling van wereldwijde milieubescherming met betrekking tot producten die in de Unie in de handel worden gebracht, verder te verwezenlijken door de preventie en bestrijding van emissies van de veehouderij en op een wijze die strookt met de internationale verplichtingen van de Unie.
De Commissie brengt uiterlijk op 31 december 2026 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de resultaten van die beoordeling. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.
4.
De Commissie evalueert de noodzaak om:
- a)
de emissies van de onshore- en offshore-exploratie en -productie van aardolie en gas te beheersen;
- b)
de emissies van de behandeling en ontginning ter plaatse van niet-energetische industriële mineralen die in andere industrieën dan de bouw worden gebruikt, te beheersen, alsook de emissies van de behandeling en ontginning ter plaatse van ertsen die voor het eerst in de Unie wordt verricht, te beheersen;
- c)
de drempel in bijlage I voor de productie van waterstof door elektrolyse van water te herzien.
De Commissie neemt de resultaten van die evaluatie op in het eerste van de verslagen aan het Europees Parlement en de Raad die zijn vereist op grond van de eerste alinea.