Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/946
Onvoldoende bewijs medeplegen verkoop van cocaïne en heroïne, nu de bewijsmiddelen omtrent de verkoop van de cocaïne geheel niets inhouden, terwijl ten aanzien van verdachtes rol bij de verkoop van de heroïne uit de bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat hij in dat verband als chauffeur is opgetreden.
HR 01-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2453
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 september 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
14/02582
- Conclusie
A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2453, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1388, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑05‑2015
Essentie
Onvoldoende bewijs medeplegen verkoop van cocaïne en heroïne, nu de bewijsmiddelen omtrent de verkoop van de cocaïne geheel niets inhouden, terwijl ten aanzien van verdachtes rol bij de verkoop van de heroïne uit de bewijsmiddelen niet meer kan worden afgeleid dan dat hij in dat verband als chauffeur is opgetreden.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Den Haag van 24 april 2014, nummer 22/002145-13, in de strafzaak tegen: [verdachte]. Adv. mr. O.J. Much, te Rotterdam..
Conclusie
Conclusie A-G i.b.d. mr. W.H. Vellinga:
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.