Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/953
Bij de toepassing van art. 36e.8 (oud) Sr komt slechts in aanmerking de in rechte onherroepelijk toegekende vordering strekkende tot vergoeding van schade als gevolg van het feit waarop de ontnemingsvordering (mede) steunt. De aan de benadeelde partij toegekende vordering strekt tot vergoeding van de schade die deze heeft geleden als gevolg van het in de strafzaak tegen de betrokkene onder 19 bewezenverklaarde feit waarop de ontnemingsvordering niet (mede) steunt.
HR 01-09-2015, ECLI:NL:HR:2015:2459
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 september 2015
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
14/05453
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2459, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑09‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:1400, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑05‑2015
Essentie
Bij de toepassing van art. 36e.8 (oud) Sr komt slechts in aanmerking de in rechte onherroepelijk toegekende vordering strekkende tot vergoeding van schade als gevolg van het feit waarop de ontnemingsvordering (mede) steunt. De aan de benadeelde partij toegekende vordering strekt tot vergoeding van de schade die deze heeft geleden als gevolg van het in de strafzaak tegen de betrokkene onder 19 bewezenverklaarde feit waarop de ontnemingsvordering niet (mede) steunt.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 februari 2014, nummer 22/005900-12, op een vordering tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.