Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/617
1. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep aangaande het onder 3 tenlastegelegde feit; de opgelegde geldboete van € 150 is gelegen onder de cassatiegrens. 2. Middel 2 klaagt uitsluitend dat de gestelde bijzondere voorwaarde te ruim is geformuleerd. Hoge Raad: art. 81 RO, mede in aanmerking genomen dat de Hoge Raad de ‘bepaling’ van de straf begrijpt als ‘oplegging’ van die straf.
HR 15-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:615
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 mei 2018
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, A.J.A. van Dorst, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
17/03652 J
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:615, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑04‑2018
Essentie
1. Niet-ontvankelijkheid cassatieberoep aangaande het onder 3 tenlastegelegde feit; de opgelegde geldboete van € 150 is gelegen onder de cassatiegrens.
2. Middel 2 klaagt uitsluitend dat de gestelde bijzondere voorwaarde te ruim is geformuleerd. Hoge Raad: art. 81 RO, mede in aanmerking genomen dat de Hoge Raad de ‘bepaling’ van de straf begrijpt als ‘oplegging’ van die straf.
Partij(en)
15 mei 2018
Strafkamer
nr. S 17/03652 J
IV/CeH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 22 juni 2017, nummer 23/000512-17, in de strafzaak tegen: ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.