Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 58 Rechten en plichten van andere Staten in de exclusieve economische zone
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In de exclusieve economische zone genieten alle Staten, kuststaten dan wel Staten zonder zeekust, behoudens de desbetreffende bepalingen van dit Verdrag, de in artikel 87 bedoelde vrijheid van scheepvaart en de vrijheid van overvliegen en onderzeese kabels en pijpleidingen te leggen en andere internationaal rechtmatige soorten gebruik van de zee samenhangend met deze vrijheden, zoals die verband houdend met de normale werkzaamheden van schepen, luchtvaartuigen, en onderzeese kabels en pijpleidingen, en verenigbaar met de andere bepalingen van dit Verdrag.
2.
De artikelen 88 tot en met 115 en andere desbetreffende regels van het internationale recht zijn van toepassing op de exclusieve economische zone voor zover zij niet onverenigbaar zijn met dit Deel.
3.
Bij de uitoefening van hun rechten en de vervulling van hun plichten ingevolge dit Verdrag in de exclusieve economische zone, houden de Staten terdege rekening met de rechten en plichten van de kuststaat en leven zij de door de kuststaat overeenkomstig de bepalingen van dit Verdrag en overeenkomstig andere regels van het internationale recht, voor zover deze niet onverenigbaar zijn met dit Deel, aangenomen wetten en voorschriften, na.