Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 62 Gebruik van de levende rijkdommen
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd artikel 61 bevordert de kuststaat het doel van een optimaal gebruik van de levende rijkdommen in de exclusieve economische zone.
2.
De kuststaat stelt zijn vermogen vast de levende rijkdommen van de exclusieve economische zone te oogsten. Wanneer de kuststaat niet over het vermogen beschikt om de gehele toelaatbare vangst te oogsten, verleent hij, door middel van overeenkomsten of andere regelingen en ingevolge de voorwaarden, bedingen, wetten en voorschriften bedoeld in het vierde lid, andere Staten toegang tot het overschot van de toelaatbare vangst, daarbij in het bijzonder in acht nemend de bepalingen van de artikelen 69 en 70, vooral met betrekking tot de daarin bedoelde ontwikkelingslanden.
3.
Bij het verlenen van toegang aan andere Staten tot zijn exclusieve economische zone ingevolge dit artikel, houdt de kuststaat rekening met alle van belang zijnde factoren, met inbegrip van onder meer de betekenis van de levende rijkdommen van het gebied voor de economie van de betrokken kuststaat en zijn andere nationale belangen, de bepalingen van de artikelen 69 en 70, de behoeften van de ontwikkelingslanden in de subregio of regio aan het oogsten van een deel van het overschot en de noodzaak de economische ontwrichting in de Staten wier onderdanen gewoonlijk visten in die zone of die aanzienlijke inspanningen hebben verricht bij het onderzoek en de waarneming van visstapels tot een minimum te beperken.
4.
Onderdanen van andere Staten die in de exclusieve economische zone vissen, dienen de beschermende maatregelen en de andere voorwaarden en bedingen vastgesteld in de wetten en voorschriften van de kuststaat na te leven. Deze wetten en voorschriften dienen verenigbaar te zijn met dit Verdrag en kunnen onder meer betrekking hebben op het volgende:
- a.
het verlenen van een vergunning aan vissers, vissersschepen en uitrusting, met inbegrip van de betaling van rechten en tegenprestaties in andere vorm die, in het geval van kuststaten die ontwikkelingslanden zijn, kan bestaan uit toereikende compensatie op het gebied van financiering, uitrusting en technologie op het gebied van de visserij;
- b.
het vaststellen van de soorten die mogen worden gevangen en het bepalen van vangstquota, met betrekking tot hetzij bepaalde visstapels of groepen visstapels, of de vangst per schip over een bepaalde termijn, hezij[lees: hetzij] de vangst door onderdanen van een Staat tijdens een bepaalde periode;
- c.
het regelen van visseizoenen en -gebieden, de typen, maten en hoeveelheid vistuig, en de typen, maten en aantallen vissersschepen die mogen worden gebruikt;
- d.
het vaststellen van de leeftijd en de maat van vissen en andere soorten die mogen worden gevangen;
- e.
het aangeven welke informatie van vissersschepen wordt verlangd, met inbegrip van statistieken inzake vangsten en visserij-inspanningen en opgaven inzake de positie van het schip;
- f.
het verlangen dat, met machtiging en onder toezicht van de kuststaat, nader aangegeven programma's voor visserijonderzoek worden uitgevoerd en het regelen van het verrichten van zulk onderzoek, met inbegrip van het nemen van vangstmonsters, de bestemming van monsters en het uitbrengen van verslag over daarmede samenhangende wetenschappelijke gegevens;
- g.
het plaatsen van waarnemers of leerlingen aan boord van zulke schepen door de kuststaat;
- h.
het aanlanden van de gehele of van een gedeelte van de vangst door zulke schepen in de havens van de kuststaat;
- i.
de voorwaarden en bedingen betreffende joint ventures of andere samenwerkingsvormen;
- j.
de eisen voor de opleiding van personeel en de overdracht van visserijtechnologie, met inbegrip van de verbetering van het vermogen van de kuststaat tot het verrichten van visserijonderzoek;
- k.
procedures ter afdwinging van de naleving van de gestelde eisen.
5.
De kuststaten geven tijdig bekendheid aan wetten en voorschriften inzake bescherming en beheer.