Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/896
Het middel dat klaagt dat het oordeel van het Hof dat de door de Rb. opgegeven beslissing geen einduitspraak is als bedoeld in art. 138 Sv waartegen hoger beroep openstaat, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, is terecht voorgesteld (vgl. ECLI:NL:HR:2016:1).
HR 09-07-2019, ECLI:NL:HR:2019:1072
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
9 juli 2019
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/05082
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1072, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑07‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:596, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑06‑2019
Essentie
Het middel dat klaagt dat het oordeel van het Hof dat de door de Rb. opgegeven beslissing geen einduitspraak is als bedoeld in art. 138 Sv waartegen hoger beroep openstaat, blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting, is terecht voorgesteld (vgl. ECLI:NL:HR:2016:1).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05082
Datum 9 juli 2019
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, Economische Kamer, van 16 april 2015, nummer 21/003704-14, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
hierna: de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.