Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
§ 10.4.4 Actieplannen geluid
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Artikel 10.17 (overleg bij en actualisatie van actieplannen geluid) [artikel 16.88, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet]
Eerste lid
In dit lid is artikel 8, zesde lid, van de richtlijn omgevingslawaai geïmplementeerd.
Wie het bevoegde gezag voor het opstellen van een actieplan geluid is, is geregeld in de artikelen 3.6, 3.8, eerste lid, en 3.9, eerste lid, van de Omgevingswet. Uit de genoemde artikelen van de Omgevingswet vloeit voort over welke geluidbronnen respectievelijk het bevoegde college van burgemeester en wethouders, gedeputeerde staten of de minister van Infrastructuur en Waterstaat een actieplan geluid moeten opstellen. Het actieplan wordt vastgesteld aan de hand van vastgestelde geluidsbelastingkaarten. Het eerste lid regelt, dat als het actieplan geluidbronnen als spoorwegen, wegen of luchthavens bevat in agglomeraties of andere regio's die zich in de nabijheid van landsgrenzen bevinden, overleg met de bevoegde autoriteiten van de aangrenzende lidstaat wordt gepleegd.
Tweede lid
Het tweede lid betreft de implementatie van artikel 8, vijfde lid, van de richtlijn omgevingslawaai. Deze bepaling vereist actualisatie van actieplannen geluid om de vijf jaar.