Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
Afdeling 10.7 Gedoogplichtbeschikking
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
Artikel 10.26 (intrekking gedoogplichtbeschikking) [artikel 16.24 van de Omgevingswet]
Onder andere afdeling 16.3 van de Omgevingswet bepaalt welk besluit voorbereid moeten worden met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In het algemeen geldt het actus-contrariusbeginsel: dezelfde procedure die gevolgd is bij de voorbereiding van een besluit, is van toepassing op de wijziging of intrekking van dat genomen besluit. Artikel 16.24 van de Omgevingswet geeft de mogelijkheid om een uitzondering te maken op dat beginsel voor intrekkingen en wijzigingen van al genomen besluiten. Daarnaast maakt artikel 16.83 van de Omgevingswet ook een uitzondering op het actus-contrariusbeginsel in een concreet geval. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht kan buiten toepassing worden gelaten als er sprake is van een wijziging van een besluit waartegen beroep aanhangig is en die wijziging van ondergeschikte aard is en niet in strijd met het internationale recht.
Dit artikel maakt gebruik van de uitzonderingsmogelijkheid die artikel 16.24 van de Omgevingswet biedt. Op de voorbereiding van de gehele of gedeeltelijke intrekking van een gedoogplichtbeschikking, waarbij de gedoogplichtbeschikking is voorbereid met afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De reden hiervoor is dat het in het karakter van een beschikking besloten ligt dat de kring van belanghebbenden bekend is. Om die reden is toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht bij de gehele of gedeeltelijke intrekking van een gedoogplichtbeschikking niet meer noodzakelijk. De reguliere procedure van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op het besluit.
In tegenstelling tot de toelichting bij artikel 16.24 van de Omgevingswet, wordt er in dit artikel geen uitwerking gegeven aan artikel 18.10, eerste lid, van de Omgevingswet. De reikwijdte van artikel 16.24 van de Omgevingswet omvat namelijk niet de begunstigende beschikking. Concreet betekent dit dat op de intrekking of wijziging van een beschikking op grond van artikel 18.10, eerste lid, van de Omgevingswet dezelfde procedure van toepassing is als op de totstandkoming van die beschikking.