Einde inhoudsopgave
Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht (Meijers-reeks) 2017/8.5.2.3
8.5.2.3 Advies over alternatieve tenuitvoerlegging voorlopige hechtenis
mr. drs. Y.N. van den Brink, datum 01-12-2017
- Datum
01-12-2017
- Auteur
mr. drs. Y.N. van den Brink
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. artikel 493, derde lid Sv.
Vgl. paragrafen 7.5.3 en 7.5.4.
O.a. Raadkamerzitting 69; Raadkamerzitting 87; Raadkamerzitting 92; Raadkamerzitting 96; Raadkamerzitting 105.
Raadkamerzitting 87; Raadkamerzitting 96.
Raadkamerzitting 94.
Raadkamerzitting 106.
Raadkamerzitting 84; Raadkamerzitting 89.
Voorgeleiding 27.
Interview jeugdreclasseerder A
Voorgeleiding 21; Raadkamerzitting 70.
Ibid.
Interview jeugdreclasseerder B.
O.a. Interview jeugdreclasseerder B; Interview jeugdreclasseerder F; Interview jeugdreclasseerder J.
De jeugdreclassering kan, behalve (pre-)adviseren over de schorsing en de bijzondere voorwaarden, ook een (pre-)advies uitbrengen over de wenselijkheid en haalbaarheid van alternatieve vormen van tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis, zoals nachtdetentie en huisarrest.1 Zoals reeds is beschreven, speelt nachtdetentie en/of huisarrest in de voorlopige hechtenispraktijk van sommige arrondissementen geen enkele rol, terwijl deze alternatieve vormen van voorlopige hechtenis in andere arrondissementen wel zo nu en dan worden toegepast.2
In arrondissementen waar wel gebruik wordt gemaakt van nachtdetentie, is het de jeugdreclasseerder die – veelal in opdracht van de rechter-commissaris of raadkamer, dan wel op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming – de haalbaarheid (en wenselijkheid) van nachtdetentie onderzoekt. Hierover brengt de jeugdreclasseerder vervolgens een (pre-) advies uit. Tijdens verschillende geobserveerde raadkamerzittingen achtte de jeugdreclassering nachtdetentie haalbaar en wenselijk, omdat de minderjarige dan zijn schoolgang en/of stage zou kunnen voortzetten.3 In sommige zaken speelde hierbij tevens een rol dat de verdachte een ambulante behandeling zou kunnen (ver)volgen.4 Nachtdetentie lijkt door jeugdreclasseerders te worden beschouwd als een alternatief voor een voltijds verblijf van de minderjarige in de justitiële jeugdinrichting in gevallen waarin schorsing van de voorlopige hechtenis (nog) niet verantwoord en/ of wenselijk wordt geacht. Zo adviseerde de jeugdreclassering tijdens een raadkamerzitting uitdrukkelijk om nachtdetentie toe te passen, omdat de thuissituatie van de minderjarige volgens de jeugdreclassering te instabiel was om tot schorsing van de voorlopige hechtenis over te gaan, maar de minderjarige wel baat zou hebben bij voortzetting van zijn schoolgang vanuit de “structuur” en “stabiele woonsituatie” die de modaliteit van nachtdetentie biedt.5 In een andere zaak adviseerde de jeugdreclassering nachtdetentie, omdat zij het belangrijk vond dat de minderjarige, vanwege zijn gebrek aan zelfinzicht en herhaaldelijke politiecontacten, de consequenties van zijn gedrag zou voelen door plaatsing in een justitiële jeugdinrichting, maar tegelijkertijd wel zijn schoolgang zou kunnen voortzetten.6 Hier staat tegenover dat in twee geobserveerde zaken de jeugdreclassering nachtdetentie niet haalbaar achtte, omdat de school en/of stage van de minderjarige weigerde om medewerking te verlenen.7 Tijdens één van de geobserveerde voorgeleidingen stelde de aanwezige jeugdreclasseerder dat nachtdetentie niet verantwoord was, omdat er te veel zorgen waren over de minderjarige en het recidivegevaar te groot werd geacht.8
Huisarrest moet volgens een geïnterviewde jeugdreclasseerder worden beschouwd als een “pedagogisch” wenselijk alternatief voor tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis in een justitiële jeugdinrichting in gevallen waarin bijvoorbeeld de ernst van het strafbare feit in de weg staat aan een schorsing, maar een verblijf van de minderjarige in de justitiële jeugdinrichting ernstige schade kan toebrengen aan zijn welzijn en de ontwikkeling (“Dan heb je het vaak over hele jonge ventjes, die heel kwetsbaar zijn.”).9 In het observatieonderzoek sprak de jeugdreclassering zich slechts tijdens enkele raadkamerzittingen uitdrukkelijk uit over de toepassing van huisarrest als modaliteit van voorlopige hechtenis. In twee zaken adviseerde de jeugdreclassering om de voorlopige hechtenis – als deze niet zou worden geschorst – thuis ten uitvoer te leggen, zodat de schoolgang (en behandelingen) van de minderjarige kon(den) worden voortgezet.10 Hierbij was een zwaarwegende factor dat de minderjarige verdachte beschikte over (een) “betrokken” ouder(s) met “voldoende grip”.11 Ook tijdens de interviews wordt duidelijk dat de ouders van de minderjarige een belangrijke factor zijn in de advisering van de jeugdreclassering over huisarrest. Dit houdt verband met de centrale rol van de ouders in het toezicht op de minderjarige tijdens de tenuitvoerlegging van het huisarrest.
“De spelregels [van huisarrest, YB] hier zijn: ‘je gaat alleen naar school (…) That’s it. Je gaat verder ook niet weg. Je blijft gewoon thuis. Thuisgevangenis, punt.’ [De jeugdreclasseerder] brengt de politie op de hoogte, de wijk- of de jeugdagent, van ‘nou, dat en dat is aan de hand is en mochten jullie hem een keer ergens anders zien, dan heeft hij een probleem.’ (…) Je gaat [als jeugdreclasseerder, YB] natuurlijk wel op huisbezoek en ook weleens onverwacht, maar ja, je kan daar niet elke dag staan. (…) De meeste verantwoordelijkheid, zeg ik heel eerlijk, ligt wel bij de ouders. Dat die ouders heel duidelijk krijgen: ‘moet je luisteren, hij mag alleen naar school en dan is het ook niet een half uur later thuis komen en dat soort fratsen’.”12
Uit het observatieonderzoek en de interviews komt evenwel duidelijk naar voren dat huisarrest – evenals nachtdetentie – een veel minder prominente rol speelt in de adviezen van de jeugdreclassering dan de schorsing onder voorwaarden. Dit patroon is ook zichtbaar in de advisering door de Raad (zie par. 8.4.2.3). In het geval van de jeugdreclassering kan dit mogelijk niet geheel los worden gezien van de eigen positie tijdens de tenuitvoerlegging. Gedurende de interviews wordt opgemerkt dat de jeugdreclassering een stevigere rol heeft bij de uitvoering van de schorsing onder voorwaarden dan bij de tenuitvoerlegging van huisarrest of nachtdetentie.13 Daar waar de jeugdreclassering tijdens de tenuitvoerlegging van het huisarrest of de nachtdetentie – als tenuitvoerleggingsmodaliteiten van voorlopige hechtenis – in veel gevallen slechts in een vrijwillig kader is betrokken (vgl. par. 8.5.1.3), heeft de jeugdreclassering tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis doorgaans een formele, door de rechter-commissaris of raadkamer opgedragen taak om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden én een bevoegdheid om aanwijzingen te geven waaraan de minderjarige zich zal moeten houden (vgl. par. 8.5.1.4) en waarmee sturing kan worden gegeven aan het beoogde hulpverleningstraject (zie par. 8.5.4). Hiermee kan de schorsing van de voorlopige hechtenis vanuit het perspectief van de jeugdreclassering – en het door haar beoogde hulpverleningstraject – onmiskenbaar voordelen hebben ten opzichte van huisarrest en nachtdetentie. Deze alternatieve modaliteiten lijken in de praktijk – als deze überhaupt al worden toegepast in het betreffende arrondissement – dan ook enkel in de advisering door de jeugdreclassering te worden betrokken in gevallen waarin een schorsing (nog) niet verantwoord of wenselijk wordt geacht, maar er wel zwaarwegende belangen zijn die zich verzetten tegen een (voltijds) verblijf van de minderjarige in een justitiële jeugdinrichting.