Einde inhoudsopgave
Mijnbouwbesluit
Artikel 161a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Mijnbouw
Energierecht (V)
1.
De bedragen, verschuldigd op grond van artikel 133, eerste lid, van de wet zijn vaste bedragen.
2.
De bedragen, bedoeld in artikel 133, eerste lid, onderdeel a, van de wet worden in rekening gebracht voor het op aanvraag verlenen, wijzigen, intrekken of beoordelen van:
- a.
een besluit als bedoeld in de artikelen 6, 24b en 24d van de wet;
- b.
een instemming met een winningsplan, een verwijderingsplan, of een rapport dan wel een beoordeling van een melding als bedoeld in de artikelen 34, derde lid, 44, eerste lid, 44a, eerste lid, 44c, derde lid, respectievelijk artikel 44, eerste lid, van de wet en een ontheffing als bedoeld artikel 44b, eerste lid, van de wet;
- c.
een maatwerkvoorschrift als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
- d.
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 van de Omgevingswet;
- e.
een vergunning als bedoeld in de artikelen 22, eerste lid, en 94, eerste lid;
- f.
een instemming als bedoeld in artikel 55, eerste lid;
- g.
een ontheffing, instemming of beoordeling van een melding krachtens dit besluit of een krachtens dit besluit vastgestelde ministeriële regeling, die betrekking heeft op een productie-installatie, een niet-productie-installatie, een pijpleiding, een gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet of een mijnbouwwerk bedoeld voor het opsporen of winnen van aardwarmte;
- h.
een melding als bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- i.
een toestemming als bedoeld in artikel 2.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving;
- j.
gegevens en bescheiden als bedoeld in de artikelen 4.1117, 6.47a en 7.69 van het Besluit activiteiten leefomgeving.
- k.
een instemming met de aanwijzing van de uitvoerder aardwarmte als bedoeld in artikel 24z, derde lid, van de wet.
3.
De bedragen die krachtens artikel 133, eerste lid, onderdeel b, van de wet in rekening worden gebracht voor de uitvoering van taken door de inspecteur-generaal der mijnen en de bedragen die krachtens het eerste lid in rekening worden gebracht worden onderscheiden:
- a.
per exploitant, eigenaar, verzoeker, aanvrager of houder van een zoekgebied aardwarmte, een startvergunning aardwarmte of een vervolgvergunning aardwarmte, of netbeheerder, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt tussen actieve en niet-actieve exploitanten of eigenaren;
- b.
per activiteit, en
- c.
afhankelijk van de locatie op land of op zee, de eigenschappen en de grootte van de productie- installatie, de niet-productie-installatie, de pijpleiding, het gastransportnet, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet of het mijnbouwwerk bedoeld voor het opsporen of winnen van aardwarmte.
4.
Onze Minister brengt de bedragen in rekening en verzendt een beschikking daartoe aan de desbetreffende exploitant, eigenaar, verzoeker, aanvrager of houder van een zoekgebied aardwarmte, een startvergunning aardwarmte of een vervolgvergunning aardwarmte, of netbeheerder.