Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/VII.7.3.3
VII.7.3.3 Overdracht vs. verpanding; vergelijking met securitisation
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS359905:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Vgl. ook: Stegeman & Westermann 2010, p. 392.
Zie ook de Nota van Toelichting bij het Besluit van 3 juni 2008, houdende wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, inzake gedekte obligaties (hierna: “het Besluit”), Stb. 2008/210, p. 7 en p. 11.
Een (stille) cessie wordt daarentegen niet geraakt door de afkondiging van een afkoelingsperiode, zie § V.6.2.2.3.
Niettemin is het mogelijk om deze bezwaren van een pandrechtstructuur te ondervangen. Het liquiditeitsrisico kan bijvoorbeeld worden ondervangen met behulp van een liquidity facility en/of met een door de security trustee aan te houden ‘reserve fund’ waarin bij aanvang van de transactie of na activering van een ‘rating trigger’ door de Issuer gelden worden gestort. Het risico van een vervroegde aflossing als gevolg van een termijnstelling kan worden ondervangen door regelingen te treffen over de opeisbaarheid van de ‘parallel debt’ to zekerheid waarvan de activa worden verpand. Een redelijke termijnstelling op de voet van art. 58 Fw is immers enkel mogelijk, indien de pandhouder ook werkelijk bevoegd is om verhaal te nemen. Vgl. ook: Salomons & Van ‘t Westeinde 2008a, p. 457 e.v.
De definitie van een “gedekte obligatie” zoals opgenomen in art. 1 Besluit prudentiële regels Wft stelt als eis dat de tot dekking van de obligaties dienende activa worden afgezonderd in een SPV. Dit dient te geschieden door een overgang onder bijzondere of algemene titel (bv. cessie of afsplitsing). Voor het geval dat innovatie leidt tot de ontwikkeling van een alternatieve, veilige structuur is wel de mogelijkheid opengelaten dat deze structuur bij ministeriële regeling kan worden goedgekeurd. Het is dus niet uitgesloten dat in de toekomst ook obligaties die enkel worden verzekerd door een pandrecht kunnen worden aangemerkt als een ‘geregistreerde gedekte obligatie’. Zie Nota van Toelichting bij het Besluit, Stb. 2008/210, p. 7 en p. 12.
De kwalificatie van de obligatie als een ‘geregistreerde gedekte obligatie’ betekent dat (i) instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) tot ten hoogste 25% van het beheerde vermogen in dergelijke door een bank uitgegeven obligaties mogen beleggen (in plaats van 10% bij gewone obligaties), (ii) levens- en schadeverzekeraars tot ten hoogste 40% van hun technische voorzieningen mogen beleggen in dergelijke door een bank uitgegeven obligaties (in plaats van 5% bij gewone obligaties), (iii) banken en beleggingsondernemingen een lager risicogewicht mogen toekennen aan dergelijke obligaties zodat daarvoor minder eigen vermogen behoeft te worden aangehouden, (iv) dergelijke obligaties in aanmerking komen om als onderpand te dienen voor kredieten door banken te verkrijgen van de Europese Centrale Bank en (v) voor banken een uitzondering geldt op bepaalde beperkingen voor het aanhouden van grote posities op grond van de ‘grote posten’-regeling. Zie A.H. Scheltema 2011, p. 187-188; Stegeman & Westermann 2010, p. 407 e.v. en De Ru 2008 p. 128.
Zoals vermeld, is de in deze paragraaf beschreven structuur een variatie op de voor Britse ‘structured’ covered bonds gebruikte structuur (zie nr. 772). In Italiaanse transacties wordt van een vergelijkbare structuur gebruikgemaakt. Zie ook: Stegeman & Westermann 2010, p. 392.
De uitgifte van covered bonds is een vorm van ‘full recourse’ financiering, terwijl de uitgifte van MBS meestal een vorm van ‘limited recourse’ financiering is. In geval van insolventie van de uitgevende instelling is uiteraard maar de vraag wat nog de waarde is van de restantvordering onder de covered bonds.
Zie § II.3.1.4, § II.3.1.5 en § II.3.1.6.
760. Motieven voor uitgifte van structured covered bonds; overdracht vs. verpanding. Zoals hiervoor al is aangegeven, wordt met de uitgifte van een ‘structured’ covered bond beoogd een obligatie uit te geven die wat betreft kredietwaardigheid gelijkenis vertoont met een ‘statutory’ covered bond. Evenals bij securitisation leiden de vermogensafzondering van de activa en de verdere structurering van de transactie ertoe, dat de obligaties in hoge mate zijn geïsoleerd van het faillissementsrisico van de Issuer. Dit brengt met zich dat aan de obligaties een hoge rating kan worden toegekend, wat betekent dat de Issuer tegen een relatief lage rentelast financiering kan aantrekken.
Het enige doel van de vermogensafzondering van de activa is de obligatiehouders een vorm van zekerheid te bieden voor de nakoming van de verplichtingen uit de obligaties. Dit roept de vraag op waarom niet met een eenvoudiger structuur wordt volstaan waarin de activa ten gunste van de obligatiehouders door de Originators worden verpand aan een security trustee, zonder dat de activa eerst worden afgezonderd van het vermogen van de Originators. Voor de toepassing van een structuur met een vermogensafzondering bestaan echter verschillende argumenten.1
Ten eerste brengt de vermogensafzondering met zich dat de activa geheel buiten een eventueel faillissement van de Originators blijven.2 Indien de activa alleen zouden worden verpand, dan zou in geval van faillissement het risico bestaan van (i) de afkondiging van een afkoelingsperiode met als gevolg dat de pandhouder tijdelijk geen verhaal op het geïnde kan nemen (art. 63a, 63b Fw)3 of (ii) een redelijke termijnstelling om tot verhaal over te gaan (art. 58 Fw). Het gevolg daarvan kan zijn dat er tijdelijk onvoldoende gelden beschikbaar zijn om betalingen mee te verrichten onder de obligaties of dat de obligaties, anders dan de bedoeling is, vervroegd moeten worden afgelost.4
Ten tweede is een belangrijk bezwaar dat covered bonds die enkel zijn gebaseerd op een verpanding van activa niet kunnen worden aangemerkt als ‘geregistreerde gedekte obligaties’ in de zin van art. 1 Besluit prudentiële regels Wft.5 Dat heeft tot gevolg dat dergelijke covered bonds minder aantrekkelijk zijn als investeringsinstrument voor beleggers.6
Ten derde wordt met de beschreven structuur aangesloten bij de wijze waarop in het buitenland ‘structured’ covered bonds worden vormgegeven.7 Veelal wenst men een transactiestructuur in te richten op een wijze waarmee de internationale kapitaalmarkt al bekend is. Daarbij moet worden bedacht dat investeerders in de internationale kapitaalmarkt zich vaak meer vertrouwd voelen met een zekerhedenstructuur die gebruik maakt van een volledige overdracht (‘outright transfer’) van de tot onderpand strekkende activa, dan met een structuur waarin alleen zekerheidsrechten worden verleend volgens een rechtssysteem waarmee zij niet of minder bekend zijn. Onbekendheid met het toepasselijke recht maakt onbemind.
761. Verschillen met securitisation. Op het eerste gezicht vertonen de hier beschreven (structured) covered bonds gelijkenis met ‘mortgage-backed securities’ (MBS) die in het kader van de securitisation van hypotheekvorderingen worden uitgegeven. In beide gevallen worden de tot onderpand strekkende activa afgezonderd van het vermogen van de originator, zodat de activa en de obligaties in meer of mindere mate worden afgeschermd van diens faillissementsrisico. Toch bestaan er tussen beide transactievormen belangrijke verschillen.
Covered bonds worden, anders dan MBS, niet uitgegeven door een SPV, maar door de financiering zoekende onderneming zelf die met haar gehele vermogen instaat voor de betaling van hoofdsom en rente. In geval van securitisation worden hoofdsom en rente op de MBS in de regel betaald uit de inkomsten van de geëffectiseerde activa. De opbrengsten van de geëffectiseerde activa kunnen niet meer vrij binnen de onderneming van de originator worden aangewend, maar dienen te worden gebruikt voor betalingen op de MBS. Bij MBS bestaat er dus een rechtstreeks verband tussen de betalingen die op de onderliggende activa worden ontvangen en de betalingen die op de obligaties plaatsvinden. Bij covered bonds hoeft dat niet het geval te zijn. Covered bonds kunnen worden afgelost met alle middelen die de uitgevende instelling daarvoor beschikbaar heeft, dus ook met middelen die niet afkomstig zijn van de in onderpand gegeven activa. Totdat er betalingen onder de Garantie dienen plaats te vinden, kan de uitgevende instelling vrij over de opbrengsten van de activa beschikken. Ook is het verhaalsrecht van de obligatiehouders in geval van MBS beperkt tot de onderliggende activa, terwijl bij covered bonds de investeerders verhaal kunnen nemen op het gehele vermogen van de uitgevende instelling. Mochten de tot onderpand strekkende activa niet voldoende gelden genereren om de covered bonds via de Garantie volledig te voldoen, dan behouden de investeerders voor het tekort restantvorderingen op de uitgevende instelling waarvoor zij (via de trustee) verhaal kunnen nemen op haar vermogen.8
Uit het laatste volgt een ander belangrijk verschil. De uitgifte van covered bonds is voor een bank niet een methode om kredietrisico aan investeerders over te dragen. Het economisch belang bij de tot onderpand strekkende activa komt toe aan de uitgevende instelling en/of de originator(s) van de activa. De activa verdwijnen dan ook niet van de balans van de bank. Evenmin leidt de uitgifte van covered bonds tot een vermindering van het kapitaalbeslag. Het betreft uitsluitend een financieringsinstrument en niet een risicobeheersingsinstrument. Securitisation is meestal wel gericht op een risico-overdracht. Onder voorwaarden kan securitisation leiden tot een vermindering van het solvabiliteitsvereiste en in aanmerking komen voor een ‘off-balance’ behandeling.9