Einde inhoudsopgave
Binnenvaartregeling
Artikel 3.11
Geldend
Geldend vanaf 07-10-2018
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt eenmaal niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Inwerkingtreding
07-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-09-2018, Stcrt. 2018, 50756 (uitgifte: 26-09-2018, regelingnummer: IENW/BSK-2018/156621)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
1.
De geldigheidsduur van het Uniebinnenvaartcertificaat, het aanvullend communautaire binnenvaartcertificaat en het certificaat van onderzoek bedraagt voor nieuwe schepen:
- a.
vijf jaar voor passagiersschepen en snelle schepen;
- b.
tien jaar voor andere binnenschepen.
2.
De geldigheidsduur wordt in de in het eerste lid bedoelde certificaten aangetekend.
3.
Voor binnenschepen die reeds vóór het onderzoek in bedrijf waren, stelt minister de geldigheidsduur van het certificaat voor elk geval afzonderlijk vast, afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek, doch niet langer dan in het eerste lid bepaald.