Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/3.4.3.5
3.4.3.5 De aard van het product
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS364215:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Voetnoten
Voetnoten
Dit is slechts anders indien bij het afsluiten van de renteswap al voorzienbaar is dat het derivaat gedurende de looptijd tussentijds wordt opgezegd. Dan moet de cliënt rekening houden met de verplichting een negatieve waarde te voldoen. In de overige gevallen is geen sprake van een actuele verplichting omdat de waarde dan niet daadwerkelijk betaald hoeft te worden. AFM Rapportage rentederivatendienstverlening aan het MKB 2015, p. 31. Nota bene spreekt de AFM over de saldibewakingsplicht, maar doelt zij op de verplichting uit artikel 86 lid 1 Bgfo en die ziet op bestaande posities en dus de marginplicht.
Zie paragraaf 3.4.1.2.
Bijvoorbeeld rechtbank Dordrecht 29 februari 2012, ECLI:NL:RBDOR:2012:BV7492, r.o. 4.19; Rechtbank Rotterdam 8 mei 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:CA2935, JOR 2013/245, r.o. 4.7.
Rechtbank Amsterdam 6 augustus 2014, ECLI:NL:RBAMS:2014:5019 (Havebo/ABN AMRO), r.o. 4.6.
Gerechtshof Den Haag 14 februari 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:255 (Kontinex/Rabobank), r.o. 9.2.
Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 29 februari 2016, zaak 2016-091, www.kifid.nl.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 april 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:1052,JOR 2014/168, m.nt. B.T.M. van der Wiel & I.J.F. Wijnberg, Ondernemingsrecht 2014/92, m.nt. T.M.C. Arons (Westkant/ABN AMRO), r.o. 4.11.9.
Uit de informatieplicht vloeien dan zwaardere informatieverplichtingen voort en in het kader van de onderzoeksplicht kan bij een niet-complex product de passendheidstoets achterwege blijven. Zie paragraaf 2.4.1 en 2.4.2.
Anders: Caria 2014, p. 48. Het gerechtshof slaat de plank niet geheel mis. Het is correct dat bij de MiFID-loyaliteitsverplichting een uitzondering van toepassing is voor niet-complexe producten op toepassing van de passendheidstoets. In casu gaat het echter om beleggingsadvies en dient de beleggingsdienstverlener de geschiktheid te toetsen. Op die toets is geen uitzondering mogelijk. De aard van het product is bij aanname van deze onderzoeksplicht vanuit toezichtrechtelijk perspectief niet relevant.
Het valt overigens te betwijfelen of daadwerkelijk sprake is van een complex product in de zin van MiFID.
Het is dus goed om te realiseren dat een complex product in de zin van de civielrechtelijke zorgplicht niet per se een complex product is in het kader van de MiFID-loyaliteitsverplichting.
De enige consequentie is dat bij complexe producten meer informatie verstrekt moet worden.
Caria 2014, p. 49; Van Amsterdam 2013, p. 18; Arons 2014, onder nr. 16.
Zie paragraaf 3.4.1.2.
Groenewald 2016, p. 533; Knüppe, Kocken & Schimmelpenninck 2016, p. 19.
Zie paragraaf 4.5.2.1.
Het laatste interessante aspect van de renteswapzaken is de aard van het product. Allereerst verdient opmerking dat er bij renteswaps in principe geen sprake is van een financieel instrument waaruit actuele verplichtingen kunnen voortvloeien.1 Dit betekent dat in principe geen weigeringsplicht van toepassing is.
Interessanter is echter het volgende. Aan het aannemen van een waarschuwingsplicht ligt steeds ten grondslag dat bijzondere risico’s zijn verbonden aan de renteswap of dat sprake is van een complex en risicovol product. Uit de jurisprudentie over de civielrechtelijke zorgplicht ten aanzien van de particuliere cliënt lijkt te volgen dat de rechtvaardiging voor een vergaande waarschuwingsplicht is gelegen in de complexiteit van het product.2
Ik betwijfel of de renteswap als zodanig vergelijkbaar is met bijvoorbeeld opties, waarbij de Hoge Raad de risico’s van het product als rechtvaardiging aandroeg voor de waarschuwingsplicht. In de jurisprudentie is daarover nog geen overeenstemming bereikt. Sommige rechters beschouwen de renteswap niet als ingewikkeld product3 terwijl anderen de renteswap aanmerken als complex product, omdat sprake is van een combinatie van een geldlening en renteswap waaraan andere risico’s zijn verbonden dan een normale kredietovereenkomst4 of overwegen dat zij niet kan worden beschouwd als een niet-complex product in de zin van MiFID.5
De geschillencommissie is van mening dat aan de renteswap niet direct kenbare risico’s zijn verbonden.6
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch beschouwt de renteswap in Westkant/ABN AMRO nog om een andere reden dan hiervoor genoemd als complex product. Het zoekt aansluiting bij het toezichtrecht.7 In het kader van de MiFID-loyaliteitsverplichting is de vraag of een instrument complex is slechts bij bepaalde deelverplichtingen van belang.8 De kwalificatie als complex product leidt vanuit toezichtrechtelijk perspectief niet per definitie tot zwaardere verplichtingen voor de beleggingsdienstverlener. Het gerechtshof verbindt aan het feit dat sprake zou zijn van een complex product de conclusie dat op de beleggingsdienstverlener een onderzoeksplicht rust. Dat is mijns inziens onjuist, maar die foutieve conclusie blijft zonder gevolgen.9 Dat zou anders zijn geweest indien het gerechtshof de indringende waarschuwingsplicht had gebaseerd op het feit dat de renteswap een complex product is.10 Het gerechtshof vindt een rechtvaardiging voor het bestaan daarvan echter in de bijzondere risico’s van het product en niet in de aanname dat sprake zou zijn van een complex product in de zin van MiFID.11 Indien sprake is van een complex product in de zin van MiFID, rechtvaardigt dat namelijk geen indringendere waarschuwingsplicht dan bij producten die niet-complex zijn.12
Evenals in de jurisprudentie bestaat in de literatuur onenigheid over de status van de renteswap. Enerzijds wordt betoogd dat de renteswap in principe niet moeilijk te begrijpen is.13 Natuurlijk moet de cliënt voor dit begrip wel kennisnemen van de kleine letters, maar dat lijkt mij evident. Vanuit dat perspectief is het opvallend dat in de rechtspraak een indringende waarschuwingsplicht ten aanzien van renteswaps wordt aangenomen. Uit de jurisprudentie ten aanzien van particuliere cliënten blijkt slechts een zo vergaande verplichting bij producten met bijzondere risico’s dan wel complexe producten.14 En dat valt nu juist bij renteswaps te betwijfelen.
Anderzijds wordt betoogd dat renteswaps nieuwe en ingewikkelde producten zijn, ten minste voor sommige cliënten.15 Vanuit die optiek is het begrijpelijker dat een aantal lagere rechterlijke instanties een indringende waarschuwingsplicht aanneemt. Vanuit toezichtrechtelijk perspectief bekeken is dat echter niet juist.16 Mijns inziens is het lastig te bepalen of de renteswap, vanuit privaatrechtelijk perspectief bezien, bijzondere risico’s met zich brengt dan wel complex is. Bij deze beoordeling ligt het risico van hindsight bias op de loer. Dat kan er enerzijds toe leiden dat we het product met de kennis van nu achteraf eenvoudiger te begrijpen vinden dan op het moment dat vele cliënten het afsloten. Anderzijds kan het er ook toe leiden dat men het een complex product en/of met bijzondere risico’s vindt, omdat zoveel cliënten schade hebben geleden. Die schade kan echter ook te wijten zijn aan de negatieve ontwikkelingen op de markt. Met de benadering van de civielrechtelijke zorgplicht die ik in hoofdstuk 4 uiteen zet, wordt dit probleem opgelost. Op basis van die benadering bepaalt MiFID of de renteswap complex is of niet en welke uitwerking dat heeft op de omvang van de specifieke deelverplichtingen, waaronder de informatieplicht.