Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/2.5.6.2:2.5.6.2 Het bestaan van een recht op smartengeld
Archief
Smartengeld 1998/2.5.6.2
2.5.6.2 Het bestaan van een recht op smartengeld
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het denken in termen van nadeel en vergoeding kan in de eerste plaats dienen als grondslag voor het aanvaarden van een recht op vergoeding van immateriële schade. Aldus kan de compensatiegedachte grond bieden voor de juridische erkenning van het bestaan van ander nadeel dan vermogensschade. Het feit dat het 'goedmaken' in de zin van herstel van dergelijke schade in concrete gevallen problematisch is, doet er niet aan af dat het recht hier een mogelijkheid tot compensatie kan bieden. De moeilijkheden die dat met zich meebrengt, zoals de vaststelling (en daarmee het bewijs) van het bestaan en de omvang van het nadeel en de waardering ervan, en meer in het algemeen de 'maatschappelijke betaalbaarheid' van de schadevergoedingslast, brengen mee dat de aanvaarding van een recht op vergoeding van immateriële schade slechts op beperkte schaal, althans op beperktere schaal dan de vergoeding van vermogensschade, pleegt te worden aanvaard. In alle Westerse rechtsstelsels ziet men in meerdere of mindere mate beperking tot bepaalde gevallen waarin een recht op vergoeding van immateriële schade wordt aanvaard. In die gevallen worden de tekortkomingen van de compensatiegedachte op dit terrein als het ware op de koop toe genomen.