Einde inhoudsopgave
RvdW 2023/221
Hof kon bij de strafoplegging betrekken dat voldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van grootschalige fraude.
HR 07-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:124
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 februari 2023
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/01190
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Fiscaal strafrecht (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:124, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2022:1169, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑12‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑12‑2021
- Wetingang
Essentie
Het hof kon bij de strafoplegging betrekken dat voldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van grootschalige fraude, gelet op de overeenkomsten tussen de bewezenverklaarde valsheid in geschrift en de overige valse belastingaangiften in het dossier.
Samenvatting
Bewezenverklaard is dat verdachte in totaal 25 aangiften inkomensheffing/inkomstenbelasting van de vijf in de bewezenverklaring genoemde cliënten valselijk heeft opgemaakt of vervalst. Het hof heeft daarnaast vastgesteld dat verdachte ten behoeve van een ‘groot aantal’ van zijn cliënten onjuiste aangiften inkomstenbelasting heeft gedaan. Het hof heeft verder overwogen dat er sprake was van opmerkelijke overeenkomsten tussen de 25 in de bewezenverklaring ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.