Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 575
Postbankwet. Art. 5 lid 1: mogelijkheid vervroegde aflossing; bevoegdheid minister van Financiën.
HR 23-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL3274 (Postbank/Staat)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 april 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, J.C. van Oven, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/03887
- Conclusie
A-G Wuisman
- LJN
BL3274
- Roepnaam
Postbank/Staat
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL3274, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑04‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL3274, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2010
Essentie
Postbankwet. Art. 5 lid 1: mogelijkheid vervroegde aflossing; bevoegdheid minister van Financiën.
Blijkens de wetsgeschiedenis is de in art. 5 lid 1 Postbankwet aan de minister van financiën gegeven bevoegdheid tot weigeren van vervroegde aflossing niet alleen gegeven ter voorkoming van een de continuïteit van de bank bedreigende rente-mis-match, en mag de minister bij de uitoefening van die bevoegdheid mede de zakelijke belangen van de Staat behartigen.
Partij(en)
ING Bank N.V.(voorheen: Postbank N.V.), te Amsterdam, eiseres tot cassatie, adv.: mr. K.G.W. van Oven,
tegen
De Staat Der Nederlanden, (Ministerie van Financiën), zetelende te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.