Einde inhoudsopgave
RvdW 2010, 587
Geen tardief appel. Begrenzing art. 408 lid 2 Sv
HR 20-04-2010, ECLI:NL:HR:2010:BL7689
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20 april 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, M.A. Loth
- Zaaknummer
08/03527
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BL7689
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BL7689, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BL7689, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑03‑2010
- Wetingang
Essentie
Verdachte is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn appel. Het feit dat de verdachte na de zittingsdag in eerste aanleg heeft kennisgenomen van de inleidende dagvaarding, is niet een omstandigheid waaruit volgt dat de einduitspraak de verdachte bekend was als bedoeld in art. 408 lid 2 Sv. ’s Hofs andersluidende oordeel getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Ook ‘s Hof eis dat verdachte na de kennisneming van die dagvaarding ‘had moeten informeren naar de einduitspraak’, vindt geen steun in het recht.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's‑Gravenhage, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.