Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 02-08-2021.
- Bronpublicatie:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1160)
- Inwerkingtreding
01-08-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2019, PbEU 2019, L 188 (uitgifte: 12-07-2019, regelingnummer: 2019/1160)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
1.
Benevens de in de artikelen 6 en 7 genoemde verplichtingen stelt een beheermaatschappij die op het grondgebied van een andere lidstaat een bijkantoor wenst te vestigen om de activiteit te blijven verrichten waarvoor zij een vergunning heeft gekregen, de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat van herkomst daarvan dienovereenkomstig in kennis.
2.
De lidstaten verlangen dat iedere beheermaatschappij die een bijkantoor op het grondgebied van een andere lidstaat wenst te vestigen, de in lid 1 bedoelde kennisgeving vergezeld doet gaan van de volgende gegevens en documenten:
- a)
de lidstaat op het grondgebied waarvan de beheermaatschappij voornemens is een bijkantoor te vestigen;
- b)
een programma van werkzaamheden waarin de voorgenomen activiteiten en diensten overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, alsmede de organisatiestructuur van het bijkantoor worden vermeld, en dat een beschrijving omvat van het proces voor risicobeheer dat de beheermaatschappij heeft ingesteld. Het omvat tevens een beschrijving van de overeenkomstig artikel 15 ingestelde procedures en regelingen;
- c)
het adres in de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij waar documenten kunnen worden opgevraagd, en
- d)
de namen van de bestuurders van het bijkantoor.
3.
Tenzij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij, gelet op de voorgenomen activiteiten, redenen hebben om te twijfelen aan de deugdelijkheid van de administratieve structuur of de financiële positie van de beheermaatschappij, doen zij binnen twee maanden na ontvangst van alle in lid 2 bedoelde gegevens, mededeling van deze gegevens aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij en stellen zij de betrokken beheermaatschappij hiervan in kennis. Tevens doen zij mededeling van gegevens betreffende eventuele garantiestelsels die gericht zijn op de bescherming van de belegger.
Wanneer de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij weigeren de in lid 2 bedoelde gegevens mede te delen aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij, delen zij de redenen van een dergelijke weigering binnen twee maanden na ontvangst van alle gegevens mede aan de betrokken beheersmaatschappij. Tegen deze weigering of ieder uitblijven van een antwoord staat beroep open bij de rechter in de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij.
Wanneer een beheermaatschappij de werkzaamheid van collectief portefeuillebeheer als bedoeld in bijlage II wil blijven verrichten, doen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij verstrekte documentatie vergezeld gaan van een verklaring dat de beheermaatschappij conform de bepalingen van deze richtlijn over een vergunning beschikt, alsmede van een beschrijving van de reikwijdte van de vergunning die de beheermaatschappij is verleend en van de bijzonderheden in verband met een eventuele beperking inzake de soorten icbe's die de beheermaatschappij mag beheren.
4.
Een beheermaatschappij die werkzaamheden verricht via een bijkantoor op het grondgebied van de lidstaat van ontvangst, moet voldoen aan de regels die de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij overeenkomstig artikel 14 heeft vastgesteld.
5.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van lid 4.
6.
Voordat het bijkantoor van een beheermaatschappij met zijn werkzaamheden aanvangt, beschikken de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij over twee maanden, te rekenen vanaf de ontvangst van de in lid 2 bedoelde gegevens, om het toezicht op de naleving van de onder hun bevoegdheid vallende voorschriften door de beheermaatschappij voor te bereiden.
7.
Zodra een mededeling van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij is binnengekomen of, wanneer deze niet reageren, zodra de in lid 6 bedoelde termijn is verstreken, kan het bijkantoor gevestigd worden en kan het zijn werkzaamheden aanvangen.
8.
In geval van wijziging van de inhoud van een van de overeenkomstig lid 2, onder b), c) of d), verstrekte gegevens, stelt de beheermaatschappij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij en van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij schriftelijk van de desbetreffende wijziging in kennis, zulks ten minste één maand voor de toepassing van de wijziging, opdat de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij zich overeenkomstig lid 3, en de bevoegde autoriteiten van het land van ontvangst van de beheermaatschappij zich overeenkomstig lid 6, over de wijziging kunnen uitspreken.
Als de beheermaatschappij, wegens een wijziging als bedoeld in de eerste alinea, niet meer aan deze richtlijn zou voldoen, delen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de beheermaatschappij binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van alle in de eerste alinea bedoelde informatie mee dat deze de wijziging niet mag doorvoeren. In dat geval stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij daarvan op de hoogte.
Als een in de eerste alinea bedoelde wijziging toch wordt doorgevoerd nadat overeenkomstig de tweede alinea informatie is doorgegeven en de beheermaatschappij ingevolge die wijziging niet meer aan deze richtlijn voldoet, nemen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij alle passende maatregelen overeenkomstig artikel 98 en brengen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij onverwijld op de hoogte van de genomen maatregelen.
9.
Eventuele wijzigingen in de gegevens waarvan overeenkomstig lid 3, eerste alinea, mededeling is gedaan, worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij gemeld.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst van de beheermaatschappij actualiseren de in de verklaring als bedoeld in de derde alinea van lid 3 opgenomen informatie en stellen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst van de beheermaatschappij op de hoogte wanneer er zich een verandering voordoet in de reikwijdte van de vergunning van de beheermaatschappij of ten aanzien van de details van eventuele beperkingen met betrekking tot de typen icbe's die de beheermaatschappij gemachtigd is te beheren.
10.
Om een consequente harmonisatie van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische reguleringsnormen opstellen met het oog op de specificering van de informatie die overeenkomstig de leden 1, 2, 3, 8 en 9 moet worden verstrekt.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd de in de eerste alinea bedoelde technische reguleringsnormen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 op te stellen.
Om eenvormige voorwaarden voor de toepassing van dit artikel te garanderen kan de ESMA ontwerpen voor technische uitvoeringsnormen opstellen met het oog op de vaststelling van de standaardformulieren, templates en procedures voor de overzending van de informatie overeenkomstig de leden 3 en 9.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de derde alinea bedoelde technische uitvoeringsnormen op te stellen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1095/2010.