Einde inhoudsopgave
De aanmerkelijkbelangregeling in internationaal perspectief (FM nr. 123) 2007/7.4.1
7.4.1 Re-entry charge
Mr. dr. F.G.F. Peters, datum 01-03-2007
- Datum
01-03-2007
- Auteur
Mr. dr. F.G.F. Peters
- JCDI
JCDI:ADS368717:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Buitenlands belastingplichtige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Heffingsbevoegdheid
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Belastingplichtige
Inkomstenbelasting / Aanmerkelijk belang (box 2)
Voetnoten
Voetnoten
Zaak C-9/02 (De Lasteyrie).
Zie voor een uitgebreide bespreking Baker 2002, blz. 562-567.
Het gaat daarbij met name om vermogensbestanddelen die de emigrant reeds vóór emigratie bezat: Baker 2002, blz. 563.
Uiteraard met inachtneming van het bepaalde in belastingverdragen; zie Baker (DTC’s), Article 13, paragraaf 13B.07. Eenzijdige voorkoming van dubbele belasting wordt alleen verleend indien de door de andere staat geheven belasting ziet op vermogensbestanddelen die zich in die staat bevinden: Baker 2002, blz. 565 en 567.
Anders: Betten 2004, blz. 155, die het invoeren van een Nederlandse re-entry charge in overweging geeft.
Het eerste hier besproken alternatief betreft in wezen geen oplossing op Europees niveau, maar een door het HvJ EG voorgestelde unilaterale maatregel. Het HvJ EG heeft in het arrest De Lasteyrie1, in navolging van A-G Mischo, een voorzet gegeven voor een maatregel die het door de Franse emigratieheffing nagestreefde doel van het tegengaan van belastingontwijking op minder belemmerende wijze kan bereiken: Frankrijk zou emigranten kunnen belasten die na een relatief kort verblijf in een andere lidstaat en na realisatie van de meerwaarde in het aanmerkelijk belang naar Frankrijk terugkeren.
Het Verenigd Koninkrijk kent een dergelijke maatregel in de vorm van de zogenoemde re-entry charge.2 Het Verenigd Koninkrijk heft vermogenswinstbelasting van zijn inwoners. Het kent geen exitheffingen of een vorm van verlengde belastingplicht, behalve de re-entry charge. Een natuurlijke persoon die emigreert en binnen vijf jaar weer naar het Verenigd Koninkrijk terugkeert, is in het jaar van terugkeer vermogenswinstbelasting verschuldigd over vervreemding van vermogensbestanddelen3 tijdens zijn buitenlandse verblijf.4
De door het HvJ EG voorgestelde maatregel heeft in de eerste plaats als nadeel dat zij alleen betekenis lijkt te hebben voor de Franse emigratieheffing. Door de Franse regering was immers aangegeven dat het doel van de emigratieheffing is te voorkomen dat belastingplichtigen met het oog op belastingontwijking tijdelijk hun fiscale woonplaats verleggen. Voor de Nederlandse emigratieheffing – en voor vergelijkbare exitheffingen in het algemeen – die ten doel hebben de heffing te verzekeren over de op Nederlands grondgebied aangegroeide meerwaarden, biedt die maatregel geen oplossing.5 Voor het overige geldt dat aan de voorgestelde maatregel de nodige nadelen kleven; zie nader paragraaf 7.1.3.2,c. Deze mogelijkheid is mijns inziens dus geen optie.