Waarde en erfrecht
Einde inhoudsopgave
Waarde en erfrecht (Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht) 2008/5.1:5.1. Inleiding
Waarde en erfrecht (Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht) 2008/5.1
5.1. Inleiding
Documentgegevens:
prof. dr. mr. W. Burgerhart, datum 31-12-2007
- Datum
31-12-2007
- Auteur
prof. dr. mr. W. Burgerhart
- JCDI
JCDI:ADS614398:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk zal ik de – inhoud van de – begrippen waarde en tegenprestatie (prijs) als zodanig en toegespitst op Boek 4 BW aan een – nader – onderzoek onderwerpen, aan de hand van beschikbare wetgeving, wetsgeschiedenis, jurisprudentie en doctrine, aangevuld met kanttekeningen, standpunten en conclusies mijnerzijds. De waarde van de onderneming als zodanig komt – als een conclusie – in hoofdstuk 9 aan de orde.
Zoals al eerder opgemerkt ontbeert Boek 4 BW een definitie en/of een omschrijving van bedoelde begrippen en verstrekt het evenmin methoden ter bepaling van de waarde. Mogelijk biedt de wetsgeschiedenis handvatten, zij het dat het ontbreken van concrete aan bedoelde begrippen gewijde bepalingen het ergste doet vermoeden. Literatuur en rechtspraak met betrekking tot deze begrippen voor het tot 1 januari 2003 geldende erfrecht blijven dan ook onverminderd van betekenis.1 Deze ‘oud-erfrechtelijke’ rechtsbronnen worden in dit hoofdstuk als eerste in beeld gebracht; bij de inventarisatie van de literatuur worden de meest recente ‘oud-erfrechtelijke’ handboeken als leidraad genomen, aan- en ingevuld met andere, relevante wetenschappelijke publicaties. Het jurisprudentie-onderzoek zal ik daarna aan de hand van enkele Fallgruppen laten plaatsvinden;2 de onderzochte uitspraken hebben overigens alle op het ‘oude’ erfrecht betrekking. Relevante – hogere – rechtspraak van na de invoeringsdatum van Boek 4 BW tot heden betreft immers uitsluitend de toepassing van het oude erfrecht.
Vervolgens zal ik op de begrippen waarde, prijs en tegenprestatie uit het erfrecht van het huidige Boek 4 BW ingaan, zij het beperkt tot art. 4:6 BW en de afdelingen betreffende de wettelijke verdeling, de andere wettelijke rechten, de legitieme portie, de zogenoemde quasi-legaten en de inbreng. De keuze voor deze onderdelen hangt samen met het onderwerp van deze proeve; de betreffende onderdelen geven namelijk invulling aan of kunnen een rol spelen in of bij het ‘ondernemerserfrecht’. Mede in verband daarmee zal ik ook ingaan op de waarde in een ‘vrije’ verdeling van een nalatenschap.